Documenten
verfijn de resultaten
Zoeken in de index
Doelgericht boodschappen overbrengen en begrijpen.
Communiceren is een fundamentele vaardigheid, mensen kunnen niet níet communiceren. Bewust en onbewust versturen en ontvangen zij boodschappen en creëren zo gedeelde betekenis. Bij communicatie draait het naast de inhoud van de boodschap ook altijd om de relatie tussen de deelnemers.
Samenwerken is een generieke vaardigheid die nauw aansluit bij communiceren. Bij communiceren ligt de nadruk meer op het effectief communiceren met anderen (je bewust zijn van je publiek en je communicatiedoel) en op zorgvuldig luisteren, terwijl het bij samenwerken vooral gaat om het omgaan met sociale en culturele verschillen in diverse teams, het managen van projecten en het begeleiden van anderen. Daarbij hoort kennis van gesprekstechnieken en van projectmatig werken. Houdingsaspecten betreffen onder andere het professioneel met anderen omgaan, respect tonen voor verschillen en open staan voor andere ideeën en waarden.
Bij kritisch denken gaat het om het vermogen om zelfstandig te komen tot weloverwogen en beargumenteerde afwegingen, oordelen en beslissingen. Hiervoor zijn denkvaardigheden noodzakelijk, maar ook houdingsaspecten, reflectie en zelfregulerend vermogen spelen een essentiële rol.
Het proces van probleemoplossen wordt als geheel geleerd. Hoe de afzonderlijke stappen worden uitgevoerd is mede afhankelijk van het soort probleem. Het proces is niet altijd lineair; stappen kunnen herhaald worden, er kunnen sprongen worden gemaakt in het proces, soms lopen stappen door elkaar. Verschillende problemen vragen een verschillende aanpak. De hoofdlijn van die aanpak staat in deze uitwerking.
Het vermogen om zelfstandig te handelen en daarvoor verantwoordelijkheid te nemen in de context van een bepaalde situatie en/of omgeving, rekening houdend met de eigen capaciteiten. Het gaat om het heft in handen nemen en niet klakkeloos aanwijzingen of voorschriften volgen. Daarvoor is het nodig zicht te hebben op de eigen doelen, motieven en capaciteiten.
Een leerling is een creatieve denker wanneer hij/zij buiten de gebaande paden kan denken, nieuwe samenhangen ziet en verschillende creatieve technieken kent en kan gebruiken. Een creatieve denker durft risico's te nemen en ziet fouten maken als een leermogelijkheid. Een creatieve leerling heeft een ondernemende en onderzoekende houding. Naast aandacht voor het vernieuwende aspect, besteedt deze leerling ook aandacht aan de toepasbaarheid en de bruikbaarheid van zijn creatieve ideeën binnen een bepaalde context. Het creatieve vermogen van leerlingen wordt het sterkst ontwikkeld in een rijke leeromgeving waarin kinderen gestimuleerd worden om zelf oplossingen te bedenken.
Het vermogen om effectief te kunnen leren, werken en leven met mensen van verschillende etnische, sociale en culturele achtergronden.
Deze leerlijn biedt zicht op de ontwikkeling van leerlingen in sociale en culturele vaardigheden. Cultuur wordt hierbij in heel brede zin gedefinieerd: hoe mensen denken en doen en zich verhouden tot elkaar en de wereld om hen heen. Culturele verschillen kunnen heel divers van aard zijn: bijvoorbeeld in relatie tot leeftijd, taal, cognitieve of fysieke mogelijkheden, geslacht of gender, religie en etniciteit.
Een toelichting op de eindtermen van het examenprogramma BSM.
In dit document worden per domein de verschillen in de examenprogramma's voor BSM havo en vwo aangegeven.
nlt werkinstructie natuurwetenschappelijk onderzoek doen