Documenten
verfijn de resultaten
Zoeken in de index
Stel een open vraag aan één leerling (gekozen met een namenkiezer, zie pagina 4). In plaats van zelf erop te reageren, speel je de vraag door naar een willekeurige medeleerling die reactie geeft op het antwoord van de leerling (aanvulling, verbetering, bevestiging, inclusief toelichting).
Stel gesloten of korte antwoordvragen aan de hele klas, waarmee je inzicht krijgt in hoeverre de leerlingen iets hebben begrepen. Alle leerlingen beantwoorden tegelijkertijd dezelfde vraag. De docent bekijkt het resultaat en stelt op basis van het resultaat een vervolgvraag gericht op diepgang aan een leerling of leerlingen die hetzelfde antwoord hebben of wederom aan de groep als geheel.
Stel meerdere verdiepende vragen aan één willekeurige leerling. Gebruik hiervoor een namenkiezer (zie pagina 4). Geef de leerling voldoende nadenktijd. Zorg ervoor dat de rest van de leerlingen blijft luisteren door van te voren af te spreken dat een willekeurig iemand de antwoorden gaat samenvatten of de conclusie zal geven. Ook deze leerling wordt geselecteerd met een namenkiezer.
Stel open vragen die aanzetten tot denken (waarom, hoe, waardoor) en waarmee je inzicht krijgt in hoeverre leerlingen iets hebben begrepen. Selecteer na elke vraag één leerling die de vraag gaat beantwoorden met een namenkiezer (zie pagina 4). Geef voldoende nadenktijd voor het selecteren van een leerling.
Geef elke leerling een groen, oranje en rood plastic bekertje/schijf/papier. Aan het begin van de les heeft elke leerling op de hoek van zijn tafel bijvoorbeeld de drie bekertjes in elkaar gezet: de rode onderop, daarop de oranje, bovenop de groene. Tijdens de uitleg van de docent staat in eerste instantie het groene bekertje bovenop.
Verdeel leerlingen aan het begin of aan het einde van de les in willekeurige groepjes van vier. Elk groepje benoemt een schrijver. Zorg voor evenveel A1-, A2 of A3-posters als dat er groepjes zijn en leg de posters verspreid neer in het lokaal of hang ze op.
Geef aan het begin of het einde van de les de leerlingen onderstaande afbeelding met de opdracht in twee of drie minuten zoveel mogelijk op te schrijven/ tekenen wat ze weten van het onderwerp. Dat kan heel algemeen geformuleerd (Schrijf alles op wat je weet over thema/onderwerp X) of met een specifieke vraag of stelling. Benadruk dat het geschrevene leesbaar moet zijn, maar dat het niet in eerste plaats gaat om de juiste spelling en interpunctie
Vraag leerlingen die vragen hebben over het huiswerk deze op te schrijven aan het begin van de les op het hulpbord of de flapover. Leerlingen die het antwoord weten, leggen het uit aan de leerling die de betreffende vraag heeft opgeschreven.
In dit document wordt gesproken over willekeurig leerlingen aanwijzen voor het beantwoorden van een vraag of het toewijzen van een opdracht of taak. Dit gebeurt met behulp van ijslollystokjes, een app zoals Pikme of een online namenkiezer. Het gaat als volgt: je stelt een vraag en geeft voldoende bedenktijd. Vervolgens gebruik je een van deze drie methoden om een leerlingen te selecteren die de vraag gaat beantwoorden.
Voorbeeld van een rubric