Werkoverleg
In elke werksituatie is af en toe overleg nodig, tussen collega's die samenwerken en tussen leidinggevenden en ondergeschikten. Het doel van een werkoverleg is meestal informeren en afspraken maken. Het kan gaan om een overleg tussen enkele collega's, of om een iets grotere groep. In het laatste geval zal er vaak een gespreksleider zijn.
Een werkoverleg kan een meer of minder vast verloop hebben. Zo kan een vooraf gepland en regelmatig terugkerend overleg (elke maandagochtend wordt doorgenomen wat er die week gedaan gaat worden) een vrij vast verloop hebben. Bij een ad hoc overleg, waarbij er spontaan iets moet worden overlegd of afgestemd, zal dat niet het geval zijn.
In alle gevallen zal een werkoverleg meestal de structuur hebben van een Beschouwing:
kwestie -> verschillende perspectieven -> afspraak
BESCHOUWING | Kenmerkende opbouw van een werkoverleg |
---|---|
Opening | Bij een gesprek tussen collega's die elkaar kennen zal er geen uitgebreide gespreksopening nodig zijn. Een begroeting, en bij een ad hoc overleg iets als "Kan ik je even spreken? Kunnen we even overleggen?" |
Kwestie | 1. Benoemd wordt waar het overleg over moet gaan. Er kunnen meerdere punten zijn waarover afgestemd moet worden of waar afspraken over gemaakt moeten worden. Als dat zo is, worden stap 2 en 3 meerdere keren doorlopen. |
Verschillende perspectieven | 2. Per punt wordt informatie overgedragen en worden zo nodig verschillende perspectieven ingebracht. |
Afspraak of conclusie | 3. Per punt wordt een standpunt ingenomen/ conclusie getrokken in de vorm van een werkafspraak. |
Afsluiting | Eventueel worden de afspraken nog eens op een rij gezet en het gesprek wordt afgerond. |