Rapportage

13 december 2019

Beroepsbeoefenaren (leerlingen) moeten vaak rapporteren over uitgevoerde werkzaamheden, aan collega's of leidinggevenden.

Een gesprek waarin gerapporteerd wordt aan collega's of leidinggevenden heeft over het algemeen de structuur van een Verslag:

identificatie  -> gebeurtenissen/feiten

VERSLAG Kenmerkende opbouw van een verslag
Opening Een van de gespreksdeelnemers opent het gesprek, bijvoorbeeld met een groet.
Identificatie 1. De gespreksdeelnemers bakenen het onderwerp van het gesprek af: waarover wordt gerapporteerd, over welke gebeurtenis of welk probleem?
Gebeurtenissen/
feiten
2. Dan wordt verslag gedaan: wat is er gebeurd, wie heeft wat gedaan? Wat zijn de feiten die zijn waargenomen?
Afsluiting Het gesprek wordt beëindigd met een (vaak korte) afsluitende opmerking en groet. Eventueel wordt verwezen naar het vervolg van de werkzaamheden en/of een volgend overleg.