Werken aan gespreksvaardigheid
Op welke manieren kun je werken aan de gespreksvaardigheid van de leerlingen? We geven in het kort enkele suggesties en verwijzingen.
1. Gebruik voorbeelden
Op internet zijn diverse video's te vinden met voorbeelden (goede en slechte) van gesprekken in beroepssituaties. In de les kunnen deze video's gebruikt worden als uitgangspunt. De volgende stappen kunnen worden genomen:
- Zorg ervoor dat alle leerlingen de situatie voldoende kennen om de video in een keer goed te kunnen volgen. Vraag naar ervaringen van de leerlingen met dergelijke situaties.
- Laat de video zien.
- Bespreek het voorbeeld. Wat is het doel van het gesprek (wat voor soort gesprek is het)? Wat wil de beroepsbeoefenaar bereiken? Hoe doet hij dat? Ga vooral in op de toon van het gesprek: welke woorden kiest de spreker om zijn positie aan te geven en de ander ruimte te laten? Geef concrete voorbeelden.
- Laat de video nog een keer zien en vraag leerlingen om enkele woorden en zinsdelen te noteren die ze zelf ook zouden kunnen gebruiken als ze dit soort gesprekken moeten voeren. Laat hen ook andere aandachtspunten noteren (bijvoorbeeld non-verbaal gedrag).
- Maak hier samen met de leerlingen een lijstje van.
- Laat de leerlingen zelfstandig oefenen in drietallen: twee leerlingen spelen de scène na of een andere soortgelijke situatie, de derde is observant. Het groepje bespreekt het gesprek na met behulp van het lijstje met voorbeelden en aandachtspunten.
- Laat twee leerlingen een gesprek voeren voor de klas. Bespreek dit met de alle leerlingen na (tips en tops); herhaal eventueel nog een keer met een ander paar. Dit kan ook in een latere les.
- Kom na verloop van tijd terug op ervaringen van de leerlingen met de betreffende soort gesprekken in beroepssituaties.
Als voorbeeld hebben we enkele educatieve video's geanalyseerd om aan te kunnen geven hoe de taal in de gesprekken werkt en op welke keuzes leerlingen kunnen worden gewezen.
Als er geen geschikte video's voorhanden zijn, geef dan als docent zelf eerst een 'goed voorbeeld': speel zelf de rol van beroepsbeoefenaar en laat een of meerdere leerlingen (met instructie vooraf) de rol van klant spelen.
De bovenbeschreven aanpak maakt gebruik van de onderwijsleercyclus, een ontwerpinstrument voor geïntegreerd lees- en schrijfonderwijs dat ook voor het ontwerpen van gespreksonderwijs kan worden gebruikt.
2. Geef spreekkaders
Een tweede optie is de leerlingen 'spreekkaders' te geven:
- Geef de leerlingen enkele 'starters', waarmee ze een gesprek goed kunnen beginnen of afsluiten, of overgangen in het gesprek kunnen aankondigen. Sta stil bij het belang van de gekozen woorden, de toon van het gesprek.
- Laat de leerlingen daarmee oefenen. Laat hen bijvoorbeeld in duo's zelf aanvullingen verzinnen en hardop uitspreken. Voor sommige leerlingen, die bijvoorbeeld minder gewoon zijn zich hoffelijk en empathisch in het Nederlands uit te drukken, kunnen 'drill-oefeningen' (inslijpen) zoals bij het vreemdetalenonderwijs nuttig zijn om zich de spreekwijze eigen te maken.
Spreekkaders zijn te ontwerpen naar analogie van de Schrijfkaders uit het Handboek taalgericht vakonderwijs (Hajer, M., & Meestringa, T., 2015, p. 164-171).
3. Gebruik formatieve evaluatie (beoordelen om te leren)
Aandacht voor succescriteria en feedback (formatieve evaluatie) zijn noodzakelijk bij het ontwikkelen van gespreksvaardigheid. Op deze manier krijgen de leerlingen inzicht in waar het om gaat bij de verschillende soorten gesprekken en in hun eigen prestaties en ontwikkelpunten.
Het Handboek taalgericht vakonderwijs gaat met diverse suggesties uitgebreid in op het belang van feedback geven (Hajer, M., & Meestringa, T., 2015, p. 65-67; 116-118) en de plaats van formatieve evaluatie in onderwijs dat taal- en vakdoelen samenvoegt (p. 180-187). Ook in het didactiekboek Taalbewust beroepsonderwijs van Bolle & Van Meelis (2017) zijn aanwijzingen te vinden, met name bij de praktijkvoorbeelden over samenwerken en overleggen, discussie en betoog, beoordelings- en reflectiegesprekken en presentaties.