Duurzaamheid in de kern

11 maart 2024

In het profiel Groen is duurzaamheid in de kern van het examenprogramma vastgelegd onder de Professionele kennis en vaardigheden: de kandidaat kan de begrippen duurzaamheid en kringloop (her)kennen, benoemen en hanteren.

De kern van het examenprogramma is onlosmakelijk verbonden met de context van de profielmodulen en de inhoud van de keuzevakken. Dat betekent dat duurzaam denken en handelen, waar relevant, aan de orde moet komen in de onderwijsactiviteiten.

Hoewel duurzaamheid zo breed is dat het ook aan andere vakinhouden gekoppeld kan worden, bieden bepaalde thema's veel kansen voor een multidisciplinaire benadering. Klimaatverandering, voedselzekerheid, biodiversiteit zijn bij uitstek thema's om vakoverstijgend mee aan de slag te gaan.

In 1987 kwam de World Commission on environment and Development van de Verenigde Naties met een rapport waarin duurzame ontwikkeling als volgt werd geïntroduceerd:

Duurzame ontwikkeling is de ontwikkeling die aansluit op de behoeften van het heden zonder het vermogen van de toekomstige generaties om in hun eigen behoeften te voorzien in gevaar te brengen”

Sindsdien wordt het begrip duurzaamheid veel gebruikt om maatschappelijk verantwoord leven, milieu, ecologie en toekomstgericht denken aan te duiden. Vaak wordt de term duurzaamheid omschreven aan de hand van: de drie P’s: People (mensen), Profit (economie) en Planet (aarde). In een duurzame wereld zijn de mensen, de aarde en de economie met elkaar in evenwicht zonder de aarde uit te putten en zo, dat toekomstige generaties ook (nog) in hun eigen behoefte kunnen voorzien. Een duurzame wereld houdt rekening met de toekomstige gebruikers.

Achtergrondinformatie

In het klimaatakkoord van Parijs (2015) spraken 195 landen af zich in te spannen om de wereldwijde opwarming van de aarde te beperken tot anderhalve graad. Nederland doet op verschillende fronten al heel veel aan de milieuproblematiek. Ook het onderwijs kan een wezenlijke bijdrage leveren door vanuit kennis over de duurzaamheid leerlingen keuzes te laten maken en deze toe te laten passen. Daarbij is van belang aan te sluiten bij de belevingswereld van de leerlingen en leerlingen te laten onderzoeken hoe zij een bijdrage kunnen leveren aan een duurzame toekomst. Daarbij zijn kennis, houding/waarden en vaardigheden essentieel. De kennis moet ook toegepast worden.

Aan de slag met duurzaamheid

Voor het creëren van bewustzijn en het verwerven van betrokkenheid is een didactische benadering zinvol waarbij leerlingen duurzaam leren denken en duurzaam leren handelen. Naast een integrale benadering van inhouden is een leeromgeving van belang waarin leerlingen vaardigheden kunnen toepassen. In het onderwijs wordt deze didactiek ook Leren voor Duurzame Ontwikkeling genoemd (afgekort als LvDO). De uitdaging hierbij is realistische opdrachten te ontwikkelen die aansluiten bij het niveau en de interesse van de leerling. Leerlingen gaan zelf op zoek naar kritische lessen. Door onderzoek leren leerlingen verbanden te zien, een problematiek te doorgronden en daar kritisch over na te denken. De volgende 6 ontwerpcriteria stimuleren duurzaam denken en duurzaam handelen:

Ontwerpcriteria voor LvDO
1. Leerlinggericht Laat leerlingen werken aan activiteiten die stimuleren dat leerlingen kennis delen, standpunten uitwisselen en afwegingen kunnen maken, om vervolgens te handelen.
2. Waarde georiënteerd en gericht op kritisch denken Laat leerlingen werken aan activiteiten die stimuleren dat leerlingen kennis delen, standpunten uitwisselen en afwegingen kunnen maken, om vervolgens te handelen.
3. Participatie en samenwerking Laat leerlingen werken aan activiteiten die gericht zijn op samenwerking tussen leerlingen en samenwerking tussen leerlingen en anderen in en buiten school.
4. Actie- en handelingsgericht Laat leerlingen werken aan activiteiten die realistisch en concreet zijn. Stimuleer leerlingen te participeren en verantwoordelijkheid te nemen.
5. Complexiteit en samenhang Laat leerlingen werken aan een concrete situatie met (meerdere) oorzaken en gevolgen, maar ook met meerdere oplossingen.
6. Onderzoekende houding Laat leerlingen onderzoek doen naar en onderwerp dat aansluit bij de belevingswereld van de leerling. Laat leerlingen de opbrengsten toepassen en evalueren. Zo krijgt de activiteit betekenis.

Duurzaamheid in de vier profielmodulen

In het profiel Groen is duurzaamheid in de kern van het examenprogramma vastgelegd onder de noemer professionele kennis en vaardigheden. De eindterm is als volgt geformuleerd:
de kandidaat kan de begrippen duurzaamheid en kringloop (her)kennen, benoemen en hanteren
Omdat de kern niet los gezien kan worden van de profielmodulen volgen hier per module lessuggesties en bronnen over duurzaamheid. De bronnen zijn te vinden in het rechtermenu.

Kenmerken Groene productie: module 1 (bb, kb)

Op het snijvlak van het landelijk gebied en de producent maken leerlingen onder andere kennis met plantaardige en dierlijke productie. Leerlingen leren vermeerderen, telen en oogsten en maken kennis met veeteelt en het welzijn van dieren. Zo kunnen zij bijvoorbeeld de gezondheid van dieren beoordelen. Ook leren leerlingen over technologische toepassingen in de sector.

Lessuggesties module 1

Wat is duurzamer: vleesproducten of sojaproducten?

Hoe ziet een voedselbos er uit?

Welke duurzame innovaties zijn er in de voedselproductie? Hoe zijn gewassen duurzaam te beschermen tegen schimmels, ongedierte, onkruid en insecten?

Is de boerderij van de toekomst een wolkenkrabber?

Onderzoek hoe duurzame ontwikkeling in de groene sector vorm wordt gegeven (dat is de onderbouw vmbo module).

Kenmerken Tussen productie en verkoop: module 2
(bb, kb, gl)

De volgende stap in de keten bevindt zich op het snijvlak van het landelijk gebied en de consument. Hier staat onder andere de verwerking van groene producten centraal. Het gaat hier bijvoorbeeld om appels die verwerkt worden tot moes. De regels, voorschriften en controles die gehanteerd moeten worden bij de verwerking van groene producten. Het verzenden van producten naar de volgende schakel in de keten en het beheer van voorraad.

Lessuggesties module 2

Onderzoek de verschillende afvalstromen. Bedenk een praktische oplossing voor een prullenbak waarmee je verschillende soorten afval kunt scheiden (naar de bron).

Onderzoek hoe huishoudens minder afval kunnen produceren en hoe mensen te motiveren zijn afval te scheiden.

Onderzoek hoe je je eigen afvalproductie flink kunt verminderen.

Onderzoek hoe je het gehele groene product (schil, vruchtvlees en pitten) kunt verwerken tot weer nieuwe producten. Welke bewerkingen zijn daarvoor nodig?

Kenmerken Vergroening stedelijke omgeving: module 3
(bb, kb, gl)

Op het snijvlak van het stedelijk gebied en de producent leren leerlingen te kijken naar hun groene woonomgeving. Het gaat onder andere over het park, de straat en de tuin en het ontwerpen, inrichten en onderhouden van de groene ruimte. Ook de kinderboerderij met het inrichten van dierenverblijven en de verzorging van dieren hoort bij de stedelijke omgeving.

Lessuggesties module 3

Geef een advies over groene gevels (binnen en buiten) en groene daken.

Hoe maak je een tuin waterproof?

Onderzoek trends in tuinaanleg en de gevolgen voor het milieu?

Welke maatregelen nemen gemeenten om wateroverlast tegen te gaan?

Hoe is water op te vangen voor hergebruik?

Onderzoek hoe duurzaam de school is.

Waar in de schoolomgeving zie je verstening? Maak een verbeterplan.

Kenmerken Groene vormgeving en verkoop: module 4
(bb, kb)

Op het snijvlak van de stedelijke omgeving en de consument leren leerlingen iets 'groens' te verkopen. Hier wordt de relatie gelegd met de medewerker in het tuincentrum die klanten adviseert, producten in de winkel plaatst en onder de aandacht brengt, of de bloemist die bloemwerk verkoopt en een klant te woord staat.

Lessuggesties module 4

Geef een advies aan een tuincentrum hoe ze duurzaamheid onder de aandacht kunnen brengen van hun klanten.

Bedenk een prijsvraag over de consumptie van duurzame artikelen.

Adviseer klanten over duurzame tuinmaterialen en beplanting.

Adviseer een tuincentrum of bloemist over maatschappelijk verantwoord ondernemen.

Voer een onderzoek uit naar duurzame verpakkingsmaterialen.

Organiseer een duurzame markt.

Adviseer een klant over duurzame snijbloemen.