Adviesgesprek
Bij Zorg & Welzijn komen adviesgesprekken vaak voor. In het examenprogramma is bij diverse taken en deeltaken sprake van 'ondersteunen', bijvoorbeeld bij keuzes voor een gezonde leefstijl, een verantwoord bewegingspatroon en dagritme, bij het kiezen van aanpassingen en hulpmiddelen, bij ziekteverschijnselen. In zulke gevallen moet de beroepsbeoefenaar de klant vaak adviseren, activeren en motiveren.
Er kan sprake zijn van een duidelijke vraag van de kant van de klant, maar de leerlingen moeten zelf ook alert zijn op behoeften of problemen. Dit punt komt bij verschillende deeltaken terug. Van kb-leerlingen wordt verwacht dat zij met de klant in gesprek gaan als zij behoeften of problemen signaleren. (Als bb-leerlingen zaken signaleren moeten ze daarover rapporteren. Zij hoeven niet zelf de klant te adviseren, maar moeten het gesignaleerde doorgeven aan de leidinggevende).
In adviesgesprekken nemen de deelnemers (de klant en de beroepsbeoefenaar) een verschillende positie in (bijvoorbeeld qua kennis, qua handelingsmogelijkheden). Doel is om er samen uit te komen. Er is niet zozeer sprake van een tegenstelling, in principe hebben de beide partijen hetzelfde belang, namelijk tot een conclusie of oplossing te komen.
Een adviesgesprek is een soort Beschouwing, met als kenmerkende opbouw:
kwestie -> verschillende perspectieven -> advies (voorstel, gezamenlijk conclusie of afspraak)
Binnen een adviesgesprek is soms sprake van het geven van uitleg of instructie.
Hieromheen staan nog de opening en de afsluiting van het gesprek. De begroeting kan kort zijn als de deelnemers elkaar kennen en de setting van het gesprek bekend is, of wat langer, als er tijd nodig is om kennis te maken en/of de klant op zijn gemak te stellen. Ook de afsluiting kan, afhankelijk van de setting, beperkt zijn tot een groet, of wat langer.
Beschouwing | Kenmerkende opbouw van een adviesgesprek |
---|---|
Opening | Begroeting |
Kwestie | 1. De kwestie wordt benoemd: wat is de vraag of het probleem? Dit kan een vraag of probleem van de klant zijn of een probleem dat gesignaleerd wordt door de beroepsbeoefenaar. |
Verschillende perspectieven | 2. De kwestie wordt verder in beeld gebracht; de beroepsbeoefenaar stimuleert de klant zoveel mogelijk dit zelf te formuleren (wat zijn oorzaken, wat zijn verschillende kanten van het probleem, etc.) |
3. Mogelijke antwoorden of oplossingen worden besproken; ook hier stimuleert de beroepsbeoefenaar de klant zoveel mogelijk om zelf antwoorden of oplossingsrichtingen te bedenken. Waar nodig reikt de beroepsbeoefenaar mogelijke antwoorden of een mogelijk oplossing aan, vergezeld van uitleg en/of argumenten. |
|
Advies | 4. De partijen komen tot een gezamenlijke afspraak. De beroepsbeoefenaar zorgt dat deze helder geformuleerd wordt. |
Aflsuiting | Afscheid |