Loopbaanoriëntatie en -begeleiding
In de nieuwe beroepsgerichte examenprogramma's is LOB opgenomen in de kern van het programma. De kern is de basis van het profielvak en de keuzevakken.
Daarmee is LOB onlosmakelijk verbonden met het profielvak en de keuzevakken.
LOB in het examenprogramma
In kern C van het examenprogramma is LOB als volgt geformuleerd:
C1 De kandidaat heeft de vaardigheid de eigen loopbaan vorm te geven door op systematische wijze om te gaan met loopbaancompetenties:
- kwaliteitenreflectie (wat kan ik het best en hoe weet ik dat?);
- motievenreflectie (waar ga en sta ik voor en waarom?);
- werkexploratie (waar ben ik het meest op mijn plek en waarom?);
- loopbaansturing (hoe bereik ik mijn doel en waarom zo?);
- netwerken (wie kan mij helpen mijn doel te bereiken en waarom?).
C2 De kandidaat maakt zijn eigen loopbaanontwikkeling inzichtelijk voor zichzelf en voor anderen in de vorm van een loopbaandossier.
In een loopbaandossier is opgenomen welke activiteiten zijn uitgevoerd die hebben bijgedragen tot het ontwikkelen van de ‘loopbaancompetenties’. In het loopbaandossier worden bij de uitgevoerde activiteiten de volgende punten beschreven:
- de beoogde doelen;
- de resultaten;
- de evaluatie;
- welke vervolgactiviteiten gepland zijn op basis van de opgedane ervaringen en de daarbij horende conclusies.
LOB moet getoetst worden in het schoolexamen. Dit betekent dat LOB in het PTA moet worden uitgewerkt.