Wat moet, wat mag en wat kan in het schoolexamen?
In het schoolexamen moeten in elk geval die domeinen worden getoetst die geen onderdeel uitmaken van de centrale examenstof. Men mag domeinen toetsen die onderdeel uitmaken van de centrale examenstof en mag als school eigen onderdelen toevoegen die per kandidaat kunnen verschillen.
Wat moet in het schoolexamen?
Bepaalde vakinhoud moet getoetst worden
Van de eindtermen uit de examenprogramma's wordt ongeveer 60% getoetst in het centraal examen (CE). Alle vakinhoud die niet in het CE getoetst wordt, moet in het schoolexamen (SE) aan de orde komen. In de examenprogramma's is aangegeven welke inhoud dat is.
Voor het toetsen van kennis is een schriftelijke toets een geschikte vorm, die echter wel aan bepaalde kwaliteitseisen moet voldoen. Bovendien is het niet de enige toetsvorm die hiervoor geschikt is: er kunnen ook andere toetsvormen gekozen worden.
Bepaalde vaardigheden moeten getoetst worden
De vaardigheden die in Domein A van de examenprogramma's beschreven zijn, moeten vrijwel allemaal zowel in het CE als het SE getoetst worden. Van sommige vaardigheden, zoals onderzoeken, worden bepaalde aspecten alleen in het SE getoetst (in dit geval de uitvoering).
Voor het toetsen van vaardigheden is een schriftelijke toets niet altijd geschikt. Er kunnen ook andere toetsvormen gekozen worden.
Er moet een Programma van Toetsing en Afsluiting (PTA) opgesteld worden
Het Programma van Toetsing en Afsluiting (PTA) is de officiële vastlegging van het schoolexamen. Het is een document dat volgens het examenbesluit havo/vwo jaarlijks vóór 1 oktober dient te worden vastgesteld en het moet in elk geval betrekking hebben op het desbetreffende schooljaar.
Wat mag in het schoolexamen?
Naast de verplichte vakinhoud en vaardigheden mogen ook andere inhouden en vaardigheden getoetst worden
Behalve de subdomeinen die zijn aangewezen voor het schoolexamen, mogen in het schoolexamen ook andere vakinhouden opgenomen worden.
(Delen van) de subdomeinen die zijn aangewezen voor het centraal examen mogen opgenomen worden
Op veel (bijna alle) scholen voor havo en vwo wordt dat gedaan. Overwegingen om dit te doen kunnen zijn:
- De stof van de verschillende subdomeinen wordt gecombineerd aangeboden, dus ook gecombineerd getoetst. Hierdoor kun je ook CE-vragen uit eerdere jaren opnemen in het schoolexamen; het wordt daarmee een goede voorbereiding op het CE zelf. Scholen worden afgerekend op discrepanties tussen CE- en SE-cijfer; door de CE-stof ook bij het SE te betrekken, wordt de kans op discrepantie wellicht kleiner.
Een overweging om het niet te doen kan zijn:
- De tijd en energie voor toetsing van CE-onderdelen gaat ten koste van de toetsing van de andere domeinen. Door CE-onderdelen niet te toetsen komt meer (gedifferentieerde) tijd vrij voor herhaling en verdieping.
Andere vakonderdelen, die per kandidaat kunnen verschillen, mogen opgenomen worden
Als het bevoegd gezag dat wil (wat vaak betekent: als u dat wilt en het bevoegd gezag ermee instemt) mogen vakonderdelen in het schoolexamen onderwezen en getoetst worden die buiten het officiële examenprogramma vallen. In het programma bedrijfseconomie heeft dit dan al gauw het kenmerk van domein H 'Keuzeonderwerpen'.
Vakonderdelen per leerling mogen verschillen
U geeft de één bijvoorbeeld een verdiepingsopdracht naar eigen keuze, waarvan u wel de vakkennis toetst. Voor een ander mag diens participatie aan een beleggingsspel meetellen en voor weer andere leerlingen heeft u een vervangende toets.
Het onderwijs mag ingericht worden zoals de school dat het beste vindt
Dat is misschien een open deur, maar het is wel waar. De volgorde waarin de vakonderdelen behandeld worden en dus meestal ook getoetst worden, is niet voorgeschreven. Evenmin het aantal werkstukken, practica of ethische discussies.
Soms zijn er op schoolniveau keuzes gemaakt over de inrichting van het onderwijs. Meer of juist minder nadruk op denkvaardigheden of praktisch werk, hoe worden rekenkundige kwesties aangepakt, wat zijn de richtlijnen voor het maken van een verslag?
Dit betekent dat er in ieder geval - in overleg met de schoolleiding en collega's - nog beslissingen genomen moeten worden ten aanzien van de volgende punten:
Studielast
Voor havo is de omvang van het vak bedrijfseconomie 320 studielasturen, voor vwo 440. Wordt de studielast van het vak evenredig verdeeld over de bovenbouwklassen of is de studielast in het examenjaar groter dan in voorexamenjaren (of omgekeerd)?
Verdeling van de leerstof
Welke onderwerpen komen het eerst aan bod? Houdt u zich aan de opbouw van de methode of wijkt u daarvan af? Welke redenen heeft u voor uw keuzes?
Deze beslissingen hangen ook samen met de organisatie van het schoolexamen. Als alle schoolexamens in het examenjaar gepland worden, heeft dat consequenties voor de volgorde waarin de leerstof aan de orde komt en eventueel herhaald wordt.
De toetsing voor het schoolexamen mag ingericht worden zoals de school dat het beste vindt
Sinds 2007 zijn er geen vormvoorschriften meer voor het schoolexamen. Er worden dus geen eisen meer gesteld aan het aantal toetsen, praktische opdrachten of handelingsdelen. Ook over de verdeling van de schoolexamentoetsen over de leerjaren van de tweede fase mag de school zelf beslissen. Schoolbrede keuzes/afspraken/richtlijnen bepalen dus de ruimte aan waarbinnen vaksecties keuzes mogen maken.
In overleg met de schoolleiding en collega's moet in elk geval besloten worden over de volgende punten:
Tijdstip van toetsing
Een zeer belangrijke overweging is of het schoolexamen over leerjaar 4, 5 en/of 6 verspreid wordt. Een spreiding over alle leerjaren van de tweede fase kan de examendruk in het laatste leerjaar verminderen, maar verplaatst een deel van die druk naar de voorexamenjaren. Een grotere spreiding geeft ruimte voor meer, qua leerstof minder omvangrijke toetsen. Meer afnamemomenten betekent ook vaker examenstress.
Het aantal schoolexamentoetsen
Wordt er na ieder hoofdstuk een toets gegeven of wordt er drie à vier keer per jaar een SE-toets gegeven over meer hoofdstukken tegelijk? Is de aanpak in alle leerjaren dezelfde of varieert deze?
Inhoud en vorm van toetsing
Welke onderwerpen worden praktisch getoetst, welke schriftelijk? Worden er ook handelingsdelen opgenomen in het SE? Duren alle toetsen even lang? Op welk moment van het schooljaar wordt er getoetst?
De weging
Hoe is de weging? Praktische toetsen versus theoretische toetsen? Wegen de toetsen van klas 4 minder zwaar dan die van de examenklas?
Wat telt mee?
Hoe verhouden de schoolexamenonderdelen zich tot voortgangstoetsen? Hoe is de voortgangsrapportage geregeld, hoeveel rapporten worden er gegeven en wanneer? Op welke gronden vindt bevordering naar een volgend schooljaar plaats?
Mogelijk gelden de schoolexamenonderdelen ook als voortgangstoets, naast toetsen die geen deel uitmaken van het SE. Zo'n examenonderdeel geldt dan ook als voortgangstoets, maar kan een ander gewicht krijgen, waardoor er voor de verschillende functies die een toets heeft verschillende cijfers gegeven moeten worden.
Wat kan in het schoolexamen?
Een scala aan toetsvormen kan gebruikt worden in het schoolexamen
Schoolexamentoetsen zijn niet per definitie schriftelijke (pen-en-papier) toetsen. Ook andere toetsvormen zijn mogelijk en toegestaan, omdat er geen vormvoorschriften meer gelden. Met een scala aan toetsvormen kan de breedte van het vak beter bestreken worden:
Praktische opdrachten
Er zijn veel verschillende soorten praktische opdrachten (PO). Voorbeelden: een eigen experimenteel onderzoek, een literatuurstudie of het uitvoeren van een eigen praktijkonderzoek. Kenmerkend voor een PO is dat de leerlingen er over een langere periode aan kunnen werken: een aantal weken of maanden. Praktische opdrachten geven leerlingen meestal een grote mate van vrijheid. Denk aan zelf bepalen van het onderwerp, de aanpak, de tijdsbesteding en de vormgeving.
Presentaties
Het product van een opdracht voor leerlingen kan een presentatie zijn. De presentatie kan de vorm hebben van een poster die toegelicht wordt (bijvoorbeeld op een informatiemarkt), een diapresentatie (met PowerPoint of Prezi) of een filmpje. De beoordeling betreft meestal een combinatie van inhoud (vaktaal, vakkennis e.d.) en vorm (taalgebruik, illustraties, …).
Handelingsdelen
Sommige activiteiten zijn moeilijk te beoordelen, maar zijn toch zo belangrijk dat elke leerling ze gedaan moet hebben. Dat kan dan de vorm van een handelingsdeel krijgen. Bijvoorbeeld een bezoek aan een bedrijf of deelname aan een online beleggingsspel. Beoordeling beperkt zich meestal tot 'naar behoren gedaan', waar dan minimumeisen als aanwezigheid of aantal bestede uren aan verbonden zijn.
De inhoud van de schoolexamens kan op verschillende manieren ingevuld worden, rekening houdend met de verdeling over de stof, de spreiding in moeilijkheid en de eisen aan de leerlingen
Een schoolexamen is meer dan een toets over een of meer hoofdstukken uit het boek. Aan een examen zijn belangrijke consequenties verbonden. Daarom moet een schoolexamen van goede kwaliteit zijn. Een manier om daar goed zicht op te krijgen is het gebruik van een toetsmatrijs. In een toetsmatrijs is aangegeven in welke hoeveelheid de verschillende leerstofonderdelen in de toets vertegenwoordigd (moeten) zijn en welk 'denkgedrag' bij de verschillende opgaven van de leerlingen verwacht wordt. Met een toetsmatrijs kunnen bestaande toetsen geanalyseerd worden, maar ook de constructie van nieuwe toetsen kan ermee gestuurd worden. Door verschillende toetsmatrijzen voor verschillende schoolexamens te gebruiken, kan bijvoorbeeld het verschil in moeilijkheid tussen toetsen voor de vierde klas en die voor de zesde klas in de gaten gehouden worden.
Vorm en inhoud geven aan het PTA kan op verschillende manieren: van heel basaal tot heel uitgebreid
Een PTA moet minimaal een beschrijving geven van aantal, inhoud, toetsvorm, gewicht en herkansingsmogelijkheden van de schoolexamenonderdelen, maar er kan ook meer informatie in opgenomen worden, zoals afname/inleverdatum en tijdsduur.
Vaak zijn de vormvoorschriften voor een PTA per school vastgelegd. Maar binnen die randvoorwaarden zijn er meestal nog wel keuzes te maken. Denk aan de aanduiding van de inhoud van de verschillende schoolexamentoetsen. Wordt verwezen naar hoofdstukken en paragrafen uit het boek of naar de eindtermen zelf? Worden deze letterlijk overgenomen of worden ze herschreven in leerlingentaal?