A14: Systeemdenken
De kandidaat kan in contexten een onderscheid maken tussen verschillende organisatieniveaus, relaties binnen en tussen organisatieniveaus uitwerken en uiteenzetten hoe biologische eenheden op verschillende organisatieniveaus zichzelf in stand houden en ontwikkelen.
Typering
Systeemdenken kan omschreven worden als het vermogen om verschillende niveaus van biologische organisatie te bekijken vanuit het perspectief dat natuurlijke gehelen, zoals organismen, opgebouwd zijn uit vele interagerende delen, die zelf weer beschouwd kunnen worden als kleinere gehelen. De notie dat het geheel meer is dan de som der delen, is daarbij erg belangrijk, al hoeft daar de term 'emergente eigenschap' niet expliciet te vallen.
Kenmerkend is het heen-en-weerdenken tussen verschillende niveaus van organisatie. Marie-Christine Knippels heeft hiervoor de term jojo-strategie geïntroduceerd. Daarbij wordt de complexiteit van biologische verschijnselen benaderd door expliciet omlaag en weer omhoog te gaan – meestal beginnend op het organismeniveau – en door kernbegrippen duidelijk te koppelen aan bepaalde organisatieniveaus. Zie ook wat hierover opgemerkt wordt bij in de inleiding bij Domein C: Zelforganisatie.
Suggesties voor uitwerking
Enkele voorbeelden van modules uit de pilot waarin heen-en-weerdenken verwerkt is, zijn:
- Lovers en losers zowel voor havo als vwo
De vwo-versie van Lovers en losers staat op de eerste dvd van de CVBO (2009), de havo-versie op de tweede (2010). - Cellen vertellen, voor havo;
- Erfelijk ziek, voor vwo;
- Topsport of tobsport, voor vwo;
Bij deze vaardigheid is goed kunnen redeneren heel belangrijk. Zie daarvoor ook Leren redeneren met de SPA+ (pdf, 405 kB).
Suggesties voor beoordeling
Vragen die systeemdenken vereisen kunnen goed in reguliere toetsen opgenomen worden. Goede voorbeelden zijn te vinden in het cluster 'Fossiele vleermuizen' uit het havo-pilotexamen 2010 (eerste tijdvak) en het cluster 'Drilpiraterij' uit het vwo-examen van 2011 (tweede tijdvak, regulier).