Overeenkomsten/verschillen havo/vwo

13 december 2019

De examenprogramma's voor havo en vwo zijn op dezelfde wijze opgebouwd, uitgaande van dezelfde systeemmatrix.

De belangrijkste verschillen tussen de beide programma's zijn de volgende:

Aantal concepten en eindtermen

​Voor havo worden 45 concepten beschreven in 38 eindtermen.
Voor vwo worden 47 concepten beschreven in 39 eindtermen.

Concepten alle​en voor vwo

De concepten die alleen in het vwo-programma voorkomen zijn Celcommunicatie en Ontstaan van het leven. Deze concepten zijn relevant in wetenschappelijke contexten. Subdomein E2 Cellulaire interactie en subdomein F4 Ontstaan van het leven komen hierdoor alleen voor in het vwo-examenprogramma.

Voortplanting en erfelijkheid

Bij het havo-examenprogramma zijn de subdomeinen Voortplanting (E3) en Erfelijkheid (E4) gesplitst vanwege de verdeling CE/SE. In het vwo-examenprogramma zijn beide ondergebracht in één subdomein (E3) dat wordt getoetst in het CE.

​Niveauverschil

Van vwo-leerlingen wordt vaker ​verwacht dat zij ingewikkelde redeneringen kunnen hanteren. Dit komt tot uiting ​in het gebruik van handelingswerkwoorden in het examenprogramma/de syllabus. Zo wordt voor vwo minder gebruikgemaakt van het werkwoord benoemen en meer van verklaren en beargumenteren.
​​​​​Op havo worden concepten voornamelijk behandeld in contexten uit de leefwereld en het beroepenveld. Bij vwo zijn daaraan contexten uit de wetenschap en onderzoek toegevoegd. Wetenschappelijke contexten over onderzoek dat sterk gerelateerd is aan de beroepspraktijk kunnen wel relevant zijn voor havo.

In de download zijn de eindtermen voor havo en vwo naast elkaar gezet.