Wat doe je als een leerling geblesseerd raakt?
Net als voor alle andere vakken geldt ook voor BSM dat de leerling moet voldoen aan de eindtermen. Die eindtermen zijn globaal beschreven en zijn vertaald in een programma en de toetsing daarvan is vastgelegd in het PTA. In een vakspecifiek/aanvullend examenreglement moet je als school (en als vak) een eigen oplossing vastleggen in geval van blessures, hier is geen standaardoplossing voor. Hieronder volgen enkele suggesties.
Maak een onderscheid tussen kortdurende (1-2 weken) en chronische blessures (half jaar en langer). Het gaat altijd om blessures die in de loop van een schooljaar ontstaan. Leerlingen die vooraf weten dat ze dusdanig lang geblesseerd zijn dat ze hele delen van BSM niet kunnen volgen kunnen BSM niet kiezen.
Kortdurende blessures
Bij een kortdurende of iets langer durende blessure is de leerling bij de les, kan regelopdrachten vervullen en de opbouw van de lessen volgen, om zich zodra de blessure is hersteld het onderdeel zelf eigen te maken, te laten beoordelen en af te sluiten. Gezien het grote aantal opdrachten en toetsen bij BSM bij voorkeur in dezelfde periode.
Langer durende blessures
Bij een blessure die langer duurt bepalen docent en leerling samen wanneer een onderdeel ingehaald moet worden. Bijvoorbeeld in een toetsweek of aan het einde van een periode of van het schooljaar. Daarbij maak je dus geen gebruik van de reguliere herkansingsregeling. Plan als docent zelf een inhaal- en herkansingsmoment in je lessen en in het schooljaar. De beoordeling in Som of Magister blijft dan even open staan.
Knelpunten bij de overgang
Als herkansen niet binnen het schooljaar kan, kan dat bij de overgang aan het einde van het schooljaar wel tot een probleem leiden. Als docent moet je dan inschatten hoe reëel het is dat de leerling de openstaande opdracht in het volgende/examenjaar kan afsluiten. Is dat niet reëel, dan kan het betekenen dat je als docent een negatief advies geeft in de overgangsvergadering, dat ertoe kan leiden dat een leerling doubleert en dan een ander vak dan BSM kiest. Is het beeld positief dan moet de leerling ontbrekende onderdelen inhalen, eventueel met een taak. Inhalen kan ook samen met het cohort in de voorexamenklas, als dat roostertechnisch mogelijk is.
Chronische blessures
Als een leerling een langdurige blessure heeft en niet in staat is bepaalde onderdelen van BSM in de praktijk te volgen, laat staan te laten beoordelen, dan is het wijs om tijdig contact op te nemen met het examensecretariaat van de school. Zij hebben regelmatig contact met de inspectie over onregelmatigheden. De examensecretaris kan bij de inspectie voorstellen dat er voor die onderdelen dispensatie wordt verleend. Vaak met een doktersverklaring of medisch attest van een specialist wordt kenbaar gemaakt waarin de leerling verhinderd is. Vaak betreft het maar één of twee praktische opdrachten van domein B, Bewegen die elk 2,5% tot 4% meewegen in de bepaling van het eindcijfer BSM en daar dus geen hele grote invloed op hebben.
Soms kunnen vervangende opdrachten worden gegeven. Maar bij BSM zijn praktische ervaringen belangrijk. Veel eindtermen moeten actief bewegend worden uitgevoerd. Je kunt wel kijken of delen van de criteria niet-bewegend kunnen worden beoordeeld, maar het past niet bij het vak om dat bij meerdere opdrachten te doen.