Studielastbenaderingen
De studielast voor bewegen, sport en maatschappij is voor havo 320 studielasturen en voor vwo 440 studielasturen. Scholen bepalen zoals gebruikelijk zelf hoe de studielast wordt verdeeld over de leerjaren.
Vroeger maakten scholen nog wel eens combinatieklassen van havo en vwo-leerlingen waarbij leerlingen van 4 havo samen met leerlingen van 5 vwo de lessen volgden en leerlingen van 5 havo samen met leerlingen van 6 vwo. De vwo-leerlingen besteedden dan of in klas 5 of (meestal) in klas 6, 40 uur studielast extra, in veel gevallen aan hun onderzoeksopdracht. Omdat het verschil in studielast tussen havo en vwo nu 120 uur bedraagt wordt die constructie lastiger. Scholen zullen voor havo en vwo aparte verdelingen van de studielast moeten maken.
Het examenprogramma is van dien aard dat een groot deel daarvan slechts gehaald kan worden door veel te oefenen in de praktijk. Dat kan soms zelfstandig, maar moet om redenen van veiligheid en verantwoordelijkheid van de school in het overgrote deel van de gevallen onder deskundige begeleiding gebeuren. Met het toebedelen van contacttijd moet hiermee rekening gehouden worden. We geven enkele voorbeelden van hoe die omzetting van studielast naar contacttijd en zelfstudietijd gedaan zou kunnen worden. We doen dat voor twee situaties. Eén waarbij de school nog werkt met een 50-minuten rooster en één waarbij we uitgaan van een 70-minuten rooster.
Havo
In het 50-minuten voorbeeld is de tijd voor praktijk 52% van de studielast en is ook voor theorie (aparte momenten waarin theorie gedaan kan worden, met leerlingen periodeplanningen en opdrachten kunnen worden doorgenomen of waarop leerlingen begeleid kunnen worden bij zelfstudieopdrachten) apart tijd gereserveerd. We rekenen steeds met 40 lesweken per jaar, hoewel dat in de praktijk - zeker in het examenjaar - zelden gehaald wordt. In het voorbeeld met een lesrooster van 70 minuten is er meer praktijktijd, maar minder aparte theorietijd. De theorie moet daar grotendeels direct in de praktijklessen worden aangeboden en begeleid. Alleen in klas 4 is er één uur per twee weken voor theorie ingeroosterd.
Vwo
In de situatie met het 50-minuten rooster is de tijd die in de praktijk besteed kan worden met 200 klokuren 45% van de totale studielast. In dit rekenvoorbeeld is vrij veel tijd uitgetrokken voor aparte momenten waarin theorie gedaan kan worden, met leerlingen periodeplanningen en opdrachten kunnen worden doorgenomen of waarop leerlingen begeleid kunnen worden bij zelfstudieopdrachten.
In de situatie van het 70-minuten rooster is er iets meer tijd voor praktijk (53%), maar moet alle theorie en begeleiding daarbinnen worden gerealiseerd. Alleen in 6 vwo is aparte tijd voor begeleiding van het onderzoek ingepland.
Scholen werken soms met vier of met drie of twee periodes. De verdeling van studielast naar contacturen kan dan ook per periode worden aangepast. Verder is de verdeling in deze tabel natuurlijk ook afhankelijk van de lestijdfactor die een school hanteert. Een school die 0,6 van de totale studielast per vak besteedt aan contacttijd zal op een andere lessentabel uitkomen dan scholen die rekenen met 0,5 of 0,7 of met 10/16e.
In deze tabellen is het aantal lessen steeds omgerekend naar klokuren. Bereken de consequenties van een tabel altijd naar klokuren om precies te weten hoe het zit.
Uiteraard is de keuze aan de scholen, maar die keuze zou bij voorkeur op inhoudelijke gronden gemaakt moeten worden. Dus theorielessen alleen als de didactische aanpak daarom vraagt. We weten dat soms de beschikbaarheid van accommodatie van invloed is op zulke keuzes, maar dat is 'second best'. Mocht om organisatorische redenen de gewenste hoeveelheid contacttijd echt niet haalbaar zijn, dan blijven er altijd nog mogelijkheden over om praktische studielast op andere momenten te besteden, bijvoorbeeld door het meedoen aan, organiseren van of meehelpen bij sportieve excursieweken, kampen, sportdagen en sportieve evenementen. Voor de docenten LO kan daarbij een valkuil zijn dat - omdat het niet gaat om geroosterde lessen - zij geen begeleidingstijd voor zulke activiteiten krijgen. De school zou als zij kiest voor zo'n aanpak ook een daarbij passend taakbeleid moeten voeren.