Toetsmatrijzen, situaties en opdrachten

18 december 2019

Toetsmatrijzen, situaties en opdrachten/boekje

Bepaal of u gespreksvaardigheid en spreekvaardigheid apart wilt toetsen, of juist niet. Kiest u ervoor om ze te combineren in één toets, let er dan wel op dat u aan de twee verschillende onderdelen twee aparte cijfers geeft. Kies vervolgens welk niveau van toepassing is voor de toets: A1 of A2.

Bepaal hierna hoeveel en welk soort gespreks- en/of spreekopdrachten je voor de toets wilt maken. Je kunt je hiervoor baseren op een zogenaamde toetsmatrijs.

Wat is een ERK-toetsmatrijs?

Een ERK-toetsmatrijs is een tabel waarmee de opgaven van een toets evenwichtig kunnen worden verdeeld over de 'can do'-beschrijvingen van het betreffende niveau en over de ERK-domeinen.

Hierdoor kunt u niet alleen systematisch te werk gaan, maar ook:

  • de inhoud van een toets afstemmen op het ERK;
  • alle 'can do'-beschrijvingen en domeinen aan de orde laten komen in de toets;
  • voorkomen dat er teveel opgaven gericht zijn op een bepaalde 'can do'-beschrijving of één domein;
  • gelijkwaardige paralleltoetsen ontwikkelen (bijvoorbeeld voor een herkansing);
  • de inhoud van een toets verantwoorden naar derden, zoals de schoolleiding of de inspectie.

Situaties en opdrachten

Gesprekken voeren

Het ERK onderscheidt vijf gespreksactiviteiten:

  1. informele gesprekken (bijvoorbeeld een informele conversatie of discussie);
  2. formele discussies en bijeenkomsten (bijvoorbeeld werk- of stageoverleg);
  3. doelgerichte samenwerking (bijvoorbeeld het maken van afspraken over taakverdeling);
  4. zaken regelen (bijvoorbeeld in een winkel, bij een reisbureau);
  5. informatie uitwisselen (bijvoorbeeld een vraaggesprek of het geven van aanwijzingen).

Deze gespreksactiviteiten worden gehouden in communicatieve situaties. De leerling voert tijdens het examen een gesprek met één of meerdere gesprekspartners; deze rol wordt door de docent gespeeld, of eventueel door de docent en/of een mede-leerling. Afwisselend fungeert de leerling als spreker en luisteraar om zo het gesprek op te bouwen en gaande te houden. Hierbij worden allerlei strategieën ingezet, zoals receptieve en productieve compensatiestrategieën. Afhankelijk van de gesprekspartner kan het taalgebruik informeel of formeel zijn.

In een schoolexamen gespreksvaardigheid Chinees op A1 en A2-niveau zullen formele bijeenkomsten en formeel taalgebruik waarschijnlijk niet voorkomen.

Spreken

Het ERK onderscheidt twee spreekactiviteiten:

  1. monologen;
  2. een publiek toespreken.

Anders dan bij gesprekken voeren, produceert de leerling een vooraf voorbereide tekst voor één of meerdere luisteraars, die verder niet reageren. Denk aan het doen van mededelingen of een publieke toespraak over een bepaald onderwerp, of in de schoolse context het houden van een spreekbeurt of presentatie.

Opdrachten

Maak bij elke spreek- of gespreksopdracht een situatiebeschrijving. Houd deze zo kort en bondig mogelijk. In de situatiebeschrijving wordt informatie gegeven over de context en de rol van de gesprekspartners of het publiek waarvoor de leerling spreekt. Dit is van belang omdat de leerlingen hun taalgebruik hierop moeten afstemmen. Tegen een Chinese gastmoeder of toekomstige werkgever zal op een andere manier en in een ander register gesproken worden dan tegen klasgenoten of een marktkoopman.

De situaties waaraan je kunt denken zijn bijvoorbeeld voor gesprekken voeren:

  • het eerste kennismakingsgesprek in een gastgezin;
  • kleren kopen op de markt;
  • uit eten gaan in een (fastfood)restaurant;
  • een telefonische afspraak maken met een toekomstige werkgever;
  • hulp vragen aan een buschauffeur over de route.

Voor de spreekopdrachten kunt u bijvoorbeeld denken aan:

  • het geven van een welkomstspeech voor Chinese uitwisselingsstudenten;
  • het geven van een afscheidsspeech aan het eind van een verblijf in China;
  • een presentatie over de eigen school.

Er zijn natuurlijk nog veel meer situaties te verzinnen.

Houd bij de formulering van de situatie en opdrachten rekening met de volgende kenmerken:

  • levensechte situaties, aansprekend voor de doelgroep;
  • bij voorkeur ondersteuning met objecten (zoals kleren, telefoon, klok, menu's);
  • functioneel en communicatief taalgebruik (geen vertaalopdracht);
  • een concreet doel (zoals het maken van een afspraak, het vinden van een plaats, het bestellen van een menu).

Rode draad

Je kunt ervoor kiezen om de opdrachten met daarin beschreven situaties helemaal los van elkaar en zonder enig onderling verband te formuleren. Een mooi alternatief is om een rode draad te bedenken tussen de verschillende opdrachten, waarbij de situaties elkaar in een logische volgorde opvolgen. Denk daarbij bijvoorbeeld aan een maand uit het leven van een buitenlandse student in China, waarin de student zich moet redden in situaties zoals het zoeken van een bijbaantje, de weg vragen, een uitstapje regelen, uit gaan eten etc.

Inspiratie opdoen

Voor Chinees bestaan er vooralsnog niet veel toetsen die bruikbaar zijn voor een schoolexamen gebaseerd op het ERK. De toetsen die in het kader van de examenpilot Chinees zijn ontwikkeld, kunnen op de startpagina van deze site worden besteld.

Je kunt je ook laten inspireren door erkende voorbeelden van ERK-opgaven. Voor gespreksvaardigheid, zie bijvoorbeeld de opgaven zoals ontworpen voor de Key English Tests for schools (KET) door Cambridge Assessment, te bestellen bij de Cambridge English Exams online​ shop. Ook in de publicatie Toetsen en beoordelen met het ERK, hoofdstuk 6 staan enkele voorbeelden uitgewerkt.

Voor het onderdeel spreekvaardigheid kun je de opgaven uit onderdeel 3 (第三部分)van de syllabus voor HSK spreekvaardigheidstoetsen (新汉语水平考试大纲HSK口试 ) op beginners (初级) en intermediate (中级) niveau, uitgegeven door The Commercial Press van HANBAN/Confucius Institute Headquarters.

Opgaveboekje

Situatieomschrijving en instructietaal

Schrijf instructies voor de leerlingen. Formuleer deze bondig en het liefst puntsgewijs. De instructies en situatiebeschrijving kunnen zowel in het Nederlands als in de doeltaal geschreven worden.

Als de doeltaal wordt gebruikt, houd dan het taalgebruik eenvoudig om te voorkomen dat het begrijpen van de opdracht een obstakel vormt.

Het gebruik van het Nederlands heeft als voordeel dat er geen vocabulaire wordt weggegeven. Het nadeel is dat het al gauw kan leiden tot vertaalopdrachten voor de leerlingen. Zorg er daarom voor dat er voldoende openheid is in de opdracht. In plaats van een opsomming van punten, kan ook gedacht worden aan visuele input: afbeeldingen, foto's, plattegronden enz.

Instructies voor de docent

Schrijf gedetailleerde instructies voor de gesprekspartner-docent. Hiermee voorkom je dat een onderdeel in de uitvoering van de opdracht wordt vergeten. Een nuttig hulpmiddel hierbij is een zogenaamd Interlocutor's framework: een voorbeelduitwerking van het gesprek. Je kunt er meerdere alternatieven van vraagstelling en antwoorden in opnemen, onder andere op basis van de reacties van de leerling.

Een voorbeelduitwerking kun je uiteraard ook maken voor de spreekvaardigheidsopdrachten.

Door het gebruik van een Interlocutor's framework ben je zeker dat:

  • je niets vergeet;
  • je dezelfde vragen aan alle leerlingen stelt;
  • je daardoor bij de beoordeling de prestaties van jouw leerlingen makkelijker met elkaar kunt vergelijken.

Maak een opgaveboekje met alle opdrachten voor de leerling, waarin per opdracht de situatie en de instructies beschreven worden. De docent krijgt een identiek boekje, waarin de interlocutor's frameworks zijn toegevoegd.