Domein C: Verdiepen

23 oktober 2020

In Domein C onderzoeken leerlingen, alleen of met medeleerlingen, (een aspect van) een artistiek creatief proces. Een artistiek proces omvat de productie, bemiddeling, receptie en verwerking van kunstuitingen.

De leerling maakt daarbij gebruik van

  • voor dit onderzoek of proces geschikte werkwijzen, in de vorm van praktische activiteiten en beschouwend onderzoek;
  • de voor dit onderzoek vereiste creërende en analytische vaardigheden;
  • diverse bronnen in verschillende media;
  • zijn culturele omgeving.

Het leerproces

De leerling leert om:

  • ideeën en vragen te genereren om tot een probleemstelling te komen;
  • de gestelde vragen te verkennen en te beantwoorden door informatie, verkregen uit o.a. observaties, experimenten, interviews en/of bronnenonderzoek te verzamelen en te analyseren;
  • de inzichten die het onderzoek heeft opgeleverd samen te vatten in vragen, bevindingen, conclusies en/of suggesties voor nader onderzoek;
  • de onderzoeksresultaten te presenteren in een bij het onderzoek passende vorm;
  • het gehele onderzoek (proces en opbrengsten) te evalueren.

Mogelijk onderzoek

In dit domein kunnen leerlingen zich in hun onderzoek richten op

  • een afgerond product (een voorstelling);
  • de totstandkoming van een werk (van idee tot uitvoering);
  • de organisatie (een filmproductie);
  • de beleidscontext (subsidies);
  • de receptie (publieksonderzoek, recensie).

Eindtermen C - Verdiepen

5.     De kandidaat kan, individueel en/of in een klein team van medeleerlingen, een artistiek creatief proces of een aspect daarvan onderzoeken.

6.     De kandidaat kan hierbij gebruikmaken van:

  • voor dit onderzoek of proces geschikte werkwijzen, in de vorm van praktische activiteiten en beschouwend onderzoek;
  • de voor dit onderzoek vereiste creërende en analytische vaardigheden;
  • diverse bronnen in verschillende media;
  • zijn culturele omgeving.

7.     De kandidaat kan hierbij gebruikmaken van de onder domein B opgedane kunsttheoretische en/of cultuurhistorische kennis (havo/vwo). De vwo-kandidaat kan hierbij gebruik maken van de onder domein B opgedane kunsttheoretische en/of cultuurhistorische kennis en kan deze kennis kritisch analyseren en contextualiseren.

8.     De kandidaat kan de verkregen inzichten documenteren en verantwoorden in een daartoe geëigende vorm, zoals een presentatie, tentoonstelling, verslag, debat, beeld, film, performance.