Toelichting op de niet-gespecificeerde kenmerkende aspecten
Historische contexten hebben als doel, de kenmerkende aspecten in het centraal examen op een landelijk niveau op een betrouwbare manier toetsbaar te maken. Daartoe leveren zij voor alle kandidaten dezelfde (historische) context, waarbinnen zij hun kennis en vaardigheden kunnen tonen.
Om dat doel te dienen moeten de historische contexten, zoals die in de syllabus staan uitgewerkt, zo veel mogelijk kenmerkende aspecten specificeren. Ook bij de constructie van de nieuwe syllabus is geprobeerd een zo groot mogelijk aantal kenmerkende aspecten op deze manier ‘body’ te geven.
Op het eindexamen zijn en blijven evengoed álle kenmerkende aspecten, behorende bij de tijdvakken 1 t/m 10 (vwo), dan wel de tijdvakken 6 t/m 10 (havo) in de beoogde zin opvraagbaar. Om enige duiding te geven aan die kenmerkende aspecten die niet in de historische contexten zijn meegenomen, is in beide syllabi een lijst opgenomen van zogenoemde niet-gespecificeerde kenmerkende aspecten (syllabi havo & vwo: toelichting kenmerkende aspecten los van de historische contexten).
Deze lijsten geven zeer in het kort aan, wat, in welke context of vanuit welke invalshoek toetsmakers deze kenmerkende aspecten in het eindexamen kunnen bevragen. Het verdient overweging om bij de voorbereiding op de eindexamens - en dus mogelijk ook in schoolexamens - rekening te houden met het feit dat ook deze kenmerkende aspecten zó bevraagd kunnen worden.