Subdomein E1: Decompositie
De componenten van een digitaal artefact hebben elk een specifieke rol in de architectuur van het artefact.
Als voorbeeld nemen we een 'toepassing' of 'applicatie'. Dit artefact levert een of meer functionaliteiten aan een gebruiker. Deze functionaliteiten worden gerealiseerd door middel van een toepassingsprogramma. Dit programma maakt op zijn beurt gebruik van de diensten van een operating system en het operating system maakt gebruik van de diensten van hardwarecomponenten. De architectuur van een toepassing kent daarmee een hiërarchische opbouw met een drietal lagen. Soft- en hardwarecomponenten en de architectuurlagen vormen samen de elementen van de architectuur. In de onderstaande figuur wordt deze opbouw in beeld gebracht en worden de drie lagen benoemd.
Ook de architectuur van databasetoepassingen kan in deze drie lagen beschreven worden, namelijk:
- toepassingenlaag: user interfaces met zoek- en mutatieopdrachten in een zoektaal;
levert aan de gebruiker als dienst gegevensverwerking; - logische laag: het database managementsysteem of de database-engine;
levert aan de toepassingenlaag als dienst verwerking van zoekinstructies; - fysieke laag: de gegevensbestanden
levert aan de logische laag als dienst opslag en beschikbaarstelling van gegevens in een extern geheugen.
Niet alle architectuurmodellen kennen drie lagen. De TCP/IP-architectuur voor netwerken kent vijf lagen en de OSI-architectuur voor netwerken bestaat zelfs uit zeven lagen.