Studielast

19 maart 2020

De studielast voor lichamelijke opvoeding is voor de havo 120 studielasturen, voor het vwo 160.

studielast
​Totale studielast
​Havo ​120
​Vwo ​160

(Bron: wetten.overheid.nl/bwbr0005946)

Met ingang van 1 augustus 2007 is de minimumlessentabel voor het voortgezet onderwijs niet meer van kracht, maar is aan artikel 6 van de wet op het voortgezet onderwijs de volgende bepaling toegevoegd:

"Artikel 6d. Onderwijs in lichamelijke opvoeding vwo en havo
Onderwijs in lichamelijke opvoeding, bestaande uit praktische bewegingsactiviteiten, wordt gespreid verzorgd over alle leerjaren van het voorbereidend wetenschappelijk onderwijs en het hoger algemeen voortgezet onderwijs. Dit onderwijs vindt plaats gespreid over de schoolweken, in zodanige substantiële omvang en schooltijd dat wordt voldaan aan de eisen op het gebied van kwaliteit, intensiteit en variëteit van de bewegingsactiviteiten neergelegd in kerndoelen en examenprogramma's. Daarbij wordt uitgegaan van de situatie zoals die op 1 augustus 2005 voor het bewegingsonderwijs gold. In afwijking van de tweede volzin geldt voor het laatste leerjaar het voorschrift, dat het onderwijs in het eindexamenvak lichamelijke opvoeding niet eerder mag worden afgesloten dan in de maand december."

(Bron: wetten.overheid.nl/bwbr0002399)

Over de interpretatie van dit artikel is nog steeds een doorlopend debat gaande. Strikt genomen betekent het artikel dat de minimum urentabel nog steeds geldt, omdat de wetgever er vanuit gaat dat, om aan de minimale eisen op het gebied van kwaliteit, intensiteit en variëteit te voldoen een 'substantiële omvang' aan onderwijs nodig is en dat als norm daarvoor de situatie van augustus 2005 - waar de minimum lessentabel ook formeel nog bestond - wordt genomen. Anderen houden vooral vast aan het feit dat er geen minimum-lessentabel meer geldt.

Voor lichamelijke opvoeding in de tweede fase geldt onverkort de studielast zoals die ook vóór 2007 gold. Alleen moeten nu in de eindexamenklassen in elk geval tot de jaarwisseling ook lessen lichamelijke opvoeding gegeven worden. Dat komt overeen met de wijze waarop de onderwijsinspectie toeziet op de onderwijstijd voor lichamelijke opvoeding.

Hoeveel uren lichamelijke opvoeding moeten worden gegeven op scholen voor voortgezet onderwijs? (Nieuwsbrief Inspectie van het Onderwijs, 2014).

"Scholen moeten ten eerste lichamelijke opvoeding geven in elk leerjaar en bovendien gespreid over de weken in het schooljaar. Ze moeten verder daaraan zoveel tijd besteden, dat aan de inhoudelijk gestelde eisen wordt voldaan. Die eisen zijn in de wet op verschillende manieren gespecificeerd. Het gaat om praktische bewegingsactiviteiten. Het gaat om eisen van kwaliteit, intensiteit en variëteit. Concreet worden die eisen in kerndoelen en examenprogramma's opgenomen. En bij die inhoudelijke eisen wordt uitgegaan van de situatie zoals die op 1 augustus 2005 gold. Dat wil niet zeggen dat die kerndoelen en examenprogramma's letterlijk worden gehandhaafd: om te zorgen dat het inderdaad om praktische bewegingsactiviteiten gaat, is aanpassing nodig. Zo worden de kwaliteit, intensiteit en variëteit op het gebied van praktische bewegingsactiviteiten zoals die golden op 1 augustus 2005 gehandhaafd, en zelfs aangescherpt (doordat wordt benadrukt dat het om praktische bewegingsactiviteiten gaat).

Als een school zich houdt aan dit geheel van regels, zal het resultaat zijn dat het aantal lesuren gemiddeld op het niveau van voor 1 augustus 2005 blijft. Dat is dus gemiddeld 2,5 lesuren voor vmbo, gemiddeld 2,2 lesuren voor havo en gemiddeld 2 lesuren voor vwo, conform de adviesurentabel van 2005, uitgaande van lesuren van 50 minuten en 40 schoolweken per leerjaar.

Voor het laatste leerjaar geldt een apart, afwijkend voorschrift: het onderwijs in lichamelijke opvoeding mag niet eerder worden afgesloten dan in de maand december. Tot die tijd kan het in wat aangepaste vorm."