Domein E: Bewegen en samenlevening

13 december 2019

Eindterm 5 luidt:

De kandidaat kan op grond van inzicht in de kenmerken van het aanbod en in de eigen wensen en mogelijkheden ten aanzien van sportdeelname een bewuste keuze maken uit het aanbod aan sport en bewegen in de samenleving.

Eindterm 5 sluit aan op het sportoriënterende karakter van dit examenprogramma. De leerlingen moeten de link gaan leggen tussen datgene wat zij binnen het schoolprogramma lichamelijke opvoeding allemaal doen en de wijze waarop zij daar in de buitenschoolse bewegingscultuur een vervolg aan zouden kunnen geven. In de loop van hun schoolloopbaan leren zij de verschillende mogelijkheden voor deelname aan sport en bewegen en de belangrijkste kenmerken van dat aanbod kennen. Op grond van hun ervaring kunnen ze dan aangeven welke bewegingsactiviteiten vooral spannend zijn, welke veel kracht of coördinatie vragen, waar het vooral om doorzetten gaat of om gezelligheid. Maar ook waar je die activiteiten allemaal kunt doen, welk materiaal je ervoor nodig hebt, wat het kost, waaraan je een goede begeleider of organisatie kunt herkennen en wat er nog meer bij komt kijken aan organisatie of vervoer. Voor je kunt gaan windsurfen, moet je eerst bij de zeilplas zien te komen, een plank, zeil en wetsuit zien te krijgen, je plank optuigen, et cetera.

Behalve kennis van het aanbod gaat het ook om een goed en eerlijk inzicht in de eigen wensen, motieven en mogelijkheden wat betreft sport en bewegen toelichten. Dus: wat zijn mijn sportmotieven? Wil ik vooral presteren of ben ik een gezelligheidssporter? Ben ik een explosief type of eentje van de lange adem? Zelfinzicht dus.

Op grond van de persoonlijke vraag en een helder inzicht in het aanbod aan bewegingsmogelijkheden in hun eigen leefomgeving kunnen leerlingen dan een bewuste en passende keuze maken uit dat aanbod van sport en bewegen in de samenleving. Eigenlijk moeten leerlingen zich het keuzeproces hebben eigen gemaakt zodat ze ook in de toekomst op de juiste wijze kunnen omgaan met situaties waarin ze moeten kiezen. Als ze uiteindelijk maar een positieve keuze vóór bewegen maken.

Voor de toetsing van deze eindterm geldt bij uitstek dat nagegaan moet worden of het beoogde proces van reflectie op het aanbod, de eigen wensen en voorkeuren en de mate waarin die op elkaar aansluiten heeft plaatsgevonden. Als het bewijs daarvoor is geleverd kan deze eindterm als voldoende worden beoordeeld.