Afstemming met geschiedenis

13 december 2019

Van oudsher is de samenhang tussen maatschappijwetenschappen/maatschappijleer en geschiedenis van alle maatschappijvakken het grootst. .

Omdat vooral leerlingen uit het profiel Cultuur en Maatschappij en Economie en Maatschappij het vak maatschappijwetenschappen kiezen, is het van belang de samenhang met geschiedenis in beeld te brengen, omdat geschiedenis een verplicht vak is in deze profielen.

Het meest direct is de samenhang tussen het domein D van geschiedenis 'Geschiedenis van de rechtsstaat en van de parlementaire democratie' en domein G van maatschappijwetenschappen 'Politieke actualiteit'.

Verder is er samenhang met de volgende kenmerkende aspecten van geschiedenis:

  • Tijdvak 7: tijd van pruiken en revoluties (1700-1800)
    • aspect 30 over de democratische revoluties in westerse landen;
  • Tijdvak 8: tijd van burgers en stoommachines (1800-1900)
    • aspect 34 over de opkomst van emancipatiebewegingen;
    • aspect 35 over democratisering;
    • aspect 36 over de opkomst van politiek-maatschappelijke stromingen;
  • Tijdvak 10: tijd van televisie en computer (vanaf 1950)
    • aspect 45 over de verdeling van macht;
    • aspect 47 over de eenwording van Europa;
    • aspect 48 over sociaal-culturele veranderingsprocessen;
    • aspect 49 over de ontwikkeling van de pluriforme en multiculturele samenlevingen.

Daarnaast kunnen elementen uit het vak geschiedenis een rol spelen bij de behandeling van de kernconcepten die horen bij het hoofdconcept Verandering. Dat geldt ook voor de bijbehorende context 'Wording van de moderne westerse samenleving' voor vwo en de context die voor havo-leerlingen aan het hoofdconcept Verandering gekoppeld wordt.

Voor leerlingen levert het al winst op als docenten van beide vakken weten op welke onderdelen er sprake is van samenhang tussen de vakken, dit benoemen voor de leerlingen en ook afstemmen wanneer de samenhangende onderdelen bij beide vakken aan bod komen. De mogelijkheden tot samenhang staan of vallen met het schoolbeleid, waarin al dan niet een keuze gemaakt wordt voor vakoverstijgend onderwijs.