Het examenprogramma
Het examenprogramma maatschappijwetenschappen wordt gekenmerkt door de zogenaamde concept-contextbenadering.
De 23 concepten van het vak, geclusterd in vier hoofdconcepten (Vorming, Verhouding, Binding en Verandering), zijn de basis- of grondbegrippen van het vak. Leerlingen leren deze concepten toe te passen op verschillende contexten.
Hoofd- concepten |
Sociologische kernconcepten |
Politicologische kernconcepten |
---|---|---|
Vorming | socialisatie acculturatie identiteit cultuur |
politieke socialisatie ideologie |
Verhouding | sociale (on)gelijkheid | macht/gezag conflict/samen-werking |
Binding | sociale cohesie sociale instituties groepsvorming cultuur |
politieke instituties representatie representativiteit |
Verandering | rationalisering individualisering institutionalisering |
democratisering staatsvorming globalisering |
Contexten zijn concrete maatschappelijke thema's, problematieken en processen, die leerlingen zicht bieden op de werkelijkheid en waar de concepten op kunnen worden toegepast.
Havo contexten
- domein B Samenlevingsvormen;
- domein C Maatschappelijke verschillen;
- domein D Veiligheid;
- domein E (SE) context ter keuze aan de school.
Vwo contexten
- domein B (SE) context ter keuze aan de school;
- domein C Machtsverhoudingen in de wereld;
- domein D Natievorming en de rol van de staat;
- domein E De wording van de moderne westerse samenleving.
Positie en doelstelling van het nieuwe examenprogramma
In beide maatschappijprofielen Economie en Maatschappij en Cultuur en Maatschappij kunnen scholen het profielkeuzevak maatschappijwetenschappen aanbieden met een omvang van 440 studielasturen voor vwo en 320 voor havo.
De maatschappijprofielen in de tweede fase bereiden leerlingen voor op een breed scala aan alfa- en gammastudies aan universiteiten en hogescholen, variërend van economie en rechten tot sociologie en psychologie, taalstudies, geschiedenis en kunst. Het keuzevak maatschappijwetenschappen is – net als de andere mens en maatschappijvakken – voor geen enkele vervolgstudie in het hoger onderwijs een verplichte toelatingseis. Wel zal het vak maatschappijwetenschappen de verbinding tussen voortgezet onderwijs en hoger onderwijs makkelijker maken door leerlingen al vroeg een beeld te geven van de vraagstellingen, methoden en theorieën die typerend zijn voor de verschillende maatschappijwetenschappen.
Maatschappijwetenschappen is meer dan een kennismaking met de sociale wetenschappen. Het is geen sociologie of politicologie in zakformaat, maar het programma heeft meer het karakter van een sociale en politieke kaart met daarachterliggende structuren en processen die de samenleving en het menselijk samenleven constitueren.
De maatschappijwetenschappen zijn empirische wetenschappen. Ze beschikken over een inmiddels uitgebreid arsenaal aan methoden en technieken van onderzoek. In het vak maatschappijwetenschappen heeft de kennismaking met de methoden en technieken van het maatschappijwetenschappelijk onderzoek vooral de functie om begrijpend en kritisch kennis te kunnen nemen van verslagen van onderzoek en op uitspraken over de samenhang tussen verschijnselen, die gebaseerd worden op statistische bewerkingen.
Als gereedschap om de structuren en processen van de samenleving en het samenleven te begrijpen is gekozen voor de concept-contextbenadering en niet langer voor de vakspecifieke benaderingswijze van invalshoeken. Dit heeft geleid tot een samenhangende set van 23 kernconcepten (zie het overzicht onder downloads) die onderling samenhang vertonen en die de bijdragen vanuit de sociologie en de politicologie inzichtelijk maken.
De vroeger gehanteerde benaderingswijzen bestonden uit de politiek-juridische, sociaal-economische, sociaal-culturele en veranderings- en vergelijkende benaderingswijze met een daarbij behorende set van wel honderd basisbegrippen. Door de omvang en complexiteit van de benaderingswijzen lukte het niet deze tot een instrument te maken dat door leerlingen toegepast kan worden op alle thema's en casussen die horen bij het vak.