Toelichting domein F en G

13 december 2019

Voor het schoolexamen staat het de docent vrij om met een eigen invulling te komen van domein G, alleen de eindtermen uit het examenprogramma staan vast.

In deze toelichting vind je een aantal zaken waarmee je rekening kunt houden als je dit domein vormgeeft.

Verschillen tussen domein F en G

Domein G verschilt van domein F. In beide domeinen gaat het om het analyseren (of onderzoeken) van de actualiteit. Bij domein F ligt de nadruk op actuele ontwikkelingen in de samenleving, bijna vanzelfsprekend zal daar ook een politiek aspect aan zitten. Domein G richt zich op de actuele politieke ontwikkelingen, waarbij verkiezingen centraal staan. Een ander onderscheid is dat in domein F het analyseren (en onderzoek doen) vooropstaat, waarbij leerlingen hoofd- en kernconcepten moeten kunnen toepassen. Voor domein G geldt dat ook, maar er wordt daarnaast extra kennis veronderstelt van bijvoorbeeld het kiesstelsel en de vormen van politieke en sociale participatie. Daaruit moet niet de conclusie getrokken worden dat er in dit schoolexamendomein kan worden volstaan met het leren van die extra kennis. Het is uitdrukkelijk de bedoeling dat ook in domein G geanalyseerd (en onderzocht) wordt met behulp van hoofd- en kernconcepten.

Verschillen tussen eerdere versies van dit examenprogramma en het huidige examenprogramma

De vervolgcommissie maatschappijwetenschappen (en het examenprogramma dat op basis van het werk van die commissie werd samengesteld) ging uit van een vergelijking tussen de hoofdlijnen van het (kies)stelsel in Nederland en dat van de Verenigde Staten. In het huidige examenprogramma wordt gevraagd om een beschrijving van het (kies)stelsel van Nederland en dat van een andere land. Dat land hoeft dus niet de Verenigde Staten te zijn. Je kunt de keuze van het land bijvoorbeeld laten afhangen van het moment waarop je dit domein behandeld: in welk land zijn er op dat moment verkiezingen?

Het ligt in ieder geval voor de hand de behandeling van dit domein zo te plannen dat er in Nederland (nationale, Europese, provinciale of lokale) verkiezingen zijn. Dat toont de relevantie van de leerstof direct aan.

Verschillen tussen havo en vwo

  • Domein G moet in het vwo worden behandeld, voor de havo kun je een keuze maken tussen domein F en G.
  • In het examenprogramma voor havo heet dit domein 'Analyse van een politieke actualiteit (binnen een specifieke context)'. Bij vwo wordt daaraan onderzoek doen naar een politieke actualiteit toegevoegd. Voor vwo-leerlingen kun je binnen domein G dus een koppeling leggen met de onderzoeksvaardigheden uit domein A. Leerlingen kunnen dan een eenvoudig onderzoek opzetten en uitvoeren naar de invloed van politieke (kies)stelsels op het politieke proces in Nederland en een ander land. Van havoleerlingen wordt dit niet verwacht, maar het staat docenten natuurlijk vrij deze koppeling ook op de havo te leggen.
  • De eindtermen verschillen niet veel van elkaar. Het onderscheid wordt gemaakt in subdomeinen G3 en G4. In domein G3 ligt voor het vwo meer dan voor havo de nadruk op analyseren/onderzoeken. In domein G4 betrek je op het vwo een ander land naast Nederland. Op havo kun je volstaan met Nederland.

Relatie met bijlage 5 in de syllabus.

In de syllabus staan in bijlage 5 de kenmerken van politiek en een aantal modellen van politieke besluitvorming. Het is goed denkbaar dat je de informatie uit die bijlage betrekt bij domein G.