Domein B Vorming
Vorming is het hoofdconcept dat met een aantal kernconcepten centraal staat in domein B (vwo) en toegepast wordt in een specifieke context.
Van domein B zijn de subdomeinen B1, B2 en B3 onderdeel van de stof voor het centraal examen. De inhoud van deze domeinen wordt nader omschreven in de syllabus van het CvTE.
Subdomeinen B4 en B5 maken deel uit van het schoolexamen, in deze subdomeinen komt een context aan de orde waarin vorming een rol speelt. Deze 'context-subdomeinen' moeten onderdeel zijn van het schoolexamen. Je gebruikt deze subdomeinen om de kernconcepten die horen bij het hoofdconcept vorming toe te passen, vanzelfsprekend kunnen ook andere kernconcepten (bijvoorbeeld horend bij Verandering of Binding) op deze context worden toegepast.
Subdomein B4: Socialisatie binnen een specifieke context
7. De kandidaat kan in hoofdlijnen maatschappelijke ontwikkelingen beschrijven die van invloed zijn op socialisatieprocessen in een specifieke context en op de rol van socialisatoren daarin. Hij kan tevens conclusies trekken over de veranderde socialisatieprocessen.
Subdomein B5: Overheidsbeleid en standpunten van politieke partijen
8. De kandidaat kan weergeven op welke wijze de overheid invloed tracht uit te oefenen op het proces van (politieke) socialisatie. Hij kan tevens afleiden welke opvattingen aanhangers van politieke stromingen hebben over de rol van de overheid binnen een specifieke context.
Toelichting
In deze handreiking kiezen we voor de context Religie, maar je kunt ook kiezen voor een andere context om domein B vorm te geven. Als je in jouw PTA opneemt dat het gaat om een context bij het hoofdconcept Vorming (en de context niet concreet benoemt) is het zelfs mogelijk op relatief korte termijn een andere context te ontwikkelen. Je kunt bijvoorbeeld denken aan contexten zoals Samenlevingsvormen (zie het havo-programma) of criminaliteit: wat beschouwen we als crimineel gedrag (cultuur), hoe komt iemand tot criminaliteit (socialisatie), politieke opvattingen over criminaliteit (ideologie). Bedenk bij het kiezen van een andere context wel dat voor vwo bewust is gekozen voor complexere en meer abstracte contexten. Een havo-context als Samenlevingsvormen is dus niet ongewijzigd bruikbaar op het vwo. Onderscheid maken tussen verschillende visies op (politieke) socialisatie op basis van de sociaalwetenschappelijke paradigma’s (zie subdomein B3) moet bijvoorbeeld ook binnen de gekozen context kunnen.
Omdat binnen de pilot steeds gewerkt is met de context Religie zullen de voorbeelden en uitwerkingen in deze handreiking over die context gaan. Hieronder vind je een voorbeelduitwerking op basis van het eindrapport van de vervolgcommissie maatschappijwetenschappen (Schnabel, P. en Meijs, L., 2009)
Het hoofdconcept Vorming biedt leerlingen het gereedschap om inzicht te krijgen in 'het proces van verwerving van een bepaalde identiteit'.
Vorming is een socialisatieproces dat een mensenleven lang voortduurt, waarin mensen worden wie ze zijn en waarin ze een identiteit ontwikkelen. Iemand leert in wisselwerking met zijn sociale omgeving de betekenis van zijn eigen kenmerken en gedragingen en die van anderen. Tevens ontwikkelen mensen zich tijdens de socialisatie tot leden van een samenleving.
Enkele belangrijke vragen die hierover gesteld kunnen worden, zijn:
Hoe ontwikkelen mensen een eigen identiteit?
- Wat bepaalt de identiteit van mensen?
- Hoe worden mensen gevormd tot leden van een samenleving?
Hoofd- en kernconcepten die aan bod komen bij Domein B:
Hoofdconcept | Kernconcepten |
---|---|
Vorming | socialisatie/acculturatie cultuur identiteit politieke socialisatie ideologie |
Verhouding | sociale ongelijkheid macht conflict/samenwerking |
Binding | sociale cohesie |
In deze handreiking is (als voorbeeld) gekozen voor de specifieke context Religie. Dit heeft te maken met het feit dat in de eerste versie van het vernieuwde examenprogramma de contexten bij de afzonderlijke domeinen zijn benoemd. Toen is bij domein B Vorming gekozen voor de context Religie. De pilotscholen hebben in de periode vanaf 2011 gewerkt met deze context. Uit pragmatische overwegingen kiezen we in deze handreiking ook voor de context Religie. Nadrukkelijk moet vermeld worden dat het aan de keuze van de school is welke context gekoppeld wordt aan domein B Vorming. Bij de CE-domeinen Verhouding (C), Binding (D) en Verandering (E) zijn de contexten wel landelijk vastgesteld.
Als gekozen wordt voor de context Religie ligt het voor de hand ook een aantal kernconcepten die horen bij het hoofdconcept Verandering aan bod te laten komen: rationalisering, individualisering, institutionalisering en globalisering.