Overeenkomsten en verschillen havo/vwo

13 december 2019

Sommige (sub)domeinen zijn specifiek voor havo of vwo, andere (sub)domeinen overlappen elkaar.

Bij de overlappende subdomeinen is geprobeerd de omschrijvingen zo veel mogelijk gelijkluidend te maken zodat, waar de omschrijvingen verschillend zijn, ervan uitgegaan kan worden dat voor havo en vwo ook echt verschillende eisen worden gesteld.

Voorbeeld 1, de beschrijving voor vwo algemener is dan voor havo:

Havo: Domein F Menselijk lichaam*

25. De kandidaat kan in de context van het menselijk lichaam fysische processen beschrijven, analyseren en verklaren en hun functie voor gezondheid en veiligheid toelichten.

Vwo: Subdomein G1 Biofysica*

28. De kandidaat kan in de context van levende systemen fysische verschijnselen en processen beschrijven, analyseren en verklaren.

Voorbeeld 2, de analyse en verklaring kan voor vwo kwantitatiever zijn:

Havo: Subdomein E1 Zonnestelsel en heelal

23. De kandidaat kan het ontstaan en de ontwikkeling van structuren in het heelal beschrijven en bewegingen in het zonnestelsel analyseren en verklaren aan de hand van fysische principes. De kandidaat kan deze principes ook gebruiken in andere contexten.

Vwo: Subdomein C3 Gravitatie

20. De kandidaat kan bewegingen in onder andere het heelal analyseren en verklaren aan de hand van de gravitatiewisselwerking.

Het wiskundig karakter

Van vwo-kandidaten wordt voor meer specificaties een wiskundige beschrijving verlangd dan van havokandidaten (kwantitatief vs. kwalitatief).

Ook worden van een vwo-kandidaat méér wiskundige vaardigheden verwacht. Deze staan in subdomein A12.

Enkele verschillen: de vwo-leerling moet (in tegenstelling tot de havoleerling):

  • de oppervlakte van een bol kunnen berekenen;
  • een tweedegraads vergelijkingen kunnen oplossen ;
  • twee lineaire vergelijkingen met twee onbekenden kunnen oplossen;
  • de functies: log x, ln x, e-ax, eax, sin x en cos x kunnen toepassen;
  • logaritmische en dubbellogaritmisch kunnen aflezen;
  • lineaire en kwadratische functies, machtsfuncties, sinusfuncties en cosinusfuncties kunnen differentiëren;
  • relaties van de vorm y=ax2, y=ax-1, y=ax-2, y=ax1/2 door coördinatentransformatie kunnen weergeven als een rechte lijn door de oorsprong.

De notatie

De gekozen notaties zijn bij vwo formeler dan bij havo. Bij havo wordt geen gebruikgemaakt van vectornotatie, bij vwo wel. (Overigens alleen waar de richting van de vector van belang is. Bij vectorgrootheden die genoteerd staan zonder vectornotatie, wordt alleen de grootte van de vector bedoeld.) Bij vwo wordt gebruikgemaakt van het sommatieteken in formules en van differenties, bij havo niet.

Vakinhoudelijke verschillen

In de download 'Vergelijking havo/vwo' is aangegeven welke (sub)domeinen voorkomen in het havo- en vwo-programma. Hierin is te zien welke onderwerpen op het vwo wél aan de orde komen, op het havo niet. Deze tabel kan gebruikt worden als leerlingen overstappen van de ene naar de andere afdeling om te controleren welke onderdelen zij hebben gehad en om na te gaan waarin zij eventueel bijgespijkerd moeten worden.
De kolommen en rijen waarin de SE-onderdelen staan, zijn zowel bij havo als vwo grijs gemaakt.