Vernieuwing examinering
Onderstaande tekst is ook te vinden in de syllabi natuurkunde havo en vwo in bijlage 5.
Het nieuwe programma heeft een aantal gevolgen voor de centrale examinering. Omdat het tot stand komen van een nieuw examenprogramma een proces van jaren is, is een deel van de wijzigingen al geleidelijk zichtbaar geworden in de recente centrale examens. Kijk voor de reguliere examens en de examens die op de pilotscholen zijn afgenomen op de Cito-website (zie hiernaast).
De meest opvallende gevolgen van het nieuwe natuurkundeprogramma voor het centraal examen zijn:
- meer aandacht voor conceptueel begrip en redeneren bij examenvraagstukken;
- nieuwe vraagvormen, waaronder meerkeuzevragen en korte kennisvragen;
- nieuwe onderwerpen, zowel conceptueel als contextueel.
Deze gevolgen worden hieronder kort toegelicht.
Ad 1:
Gaandeweg verschuift de nadruk bij de centrale examens natuurkunde van het maken van berekeningen naar meer conceptuele vragen en redeneervragen. Dit is een proces dat al enige tijd aan de gang is. Dit betekent niet dat wiskundige vaardigheden en rekenen niet langer van belang zijn voor natuurkunde-examens. Het streven is dat in de centrale examens bij het nieuwe natuurkundeprogramma 50 procent van de scorepunten te behalen is met vragen waarbij voor de beantwoording een expliciete berekening vereist is.
In de syllabus is deze tendens onder andere terug te vinden in:
- de specificaties bij subdomein A15;
- verschillende specificaties waar geen formule 'aan gekoppeld' is, zoals B1.4, C1.2, D1.4, E1.1 en G1.4.
Ad 2:
Het gaat hier niet zozeer om nieuwe inhouden, maar om andere vraag-vormen. Voor voorbeelden hiervan kun je de pilotexamens uit 2009-2014 bekijken. Zie bijvoorbeeld havopilot 2009-II vraag 27 t/m 29. Voor het vwo: zie pilotexamens 2010-2015: vwo-pilot 2010-I vraag 8 en 9.
Deze pilotexamens zijn ook te vinden op de NVON website pilotexamens (zie hiernaast).
Vernieuwing in het schoolexamen
De regelgeving voor het schoolexamen geeft scholen de ruimte om in het schoolexamen een aantal stappen te zetten in de richting van vernieuwing van de examinering. Binnen het schoolexamen kunnen ook examenvormen worden opgenomen waarmee op een gevarieerde manier de leerontwikkeling van leerlingen in een wisselwerking van contexten en concepten kan worden beoordeeld.
In paragraaf 7.1 is al aangegeven dat vakonderdelen per leerling kunnen verschillen. Met andere woorden, het PTA is niet langer uniformerend. Dat schept ruimte om binnen de profielen N&G en N&T te kiezen voor ofwel profielverdiepende examenonderdelen ofwel profielverbredende examenonderdelen.
Ook kan worden gewerkt met meer gevarieerde examenvormen. Daarbij valt te denken aan:
- open boektoetsen;
- groepstoetsen;
- schriftelijke toets met bronnenmateriaal dat een week voor de toets aan leerlingen wordt uitgereikt;
- modules gevolgd en getoetst binnen het vervolgonderwijs;
- praktijktoetsen onder andere van een stage;
- practicumtoetsen;
- nationale Natuurkunde Olympiade;
- digitale toetsen, eventueel met meerdere afnamemomenten per jaar.
Voorbeelden van nieuwe vormen van toetsing in het SE zijn ook te vinden in het materiaal dat Cito in de afgelopen jaren met hulp van onder meer de pilotscholen heeft ontwikkeld.
Voor havo:
- een praktische ontwerpopdracht;
- twee praktische opdrachten bij het nieuwe onderwerp 'Menselijk lichaam', waarin antwoorden op vragen moeten worden opgezocht op Internet (webquests), gecombineerd met 'gewoon' practicum;
- twee schriftelijke opgaven waarbij Coach 6 gebruikt wordt: deze opgaven gaan over beweging in de context van een pretpark en over stralingsmeting bij het gebruik van radioactieve stoffen;
- zes 'domeintoetsen', elk over een (sub)domein uit het nieuwe examenprogramma: de toetsen bestaan hoofdzakelijk uit meerkeuzevragen zonder context, aangevuld met een of twee contexten met open vragen, elke toets bevat 20 tot 30 vragen waaruit de docent zelf een selectie kan maken.
Voor vwo:
- drie praktische opdrachten over respectievelijk het subdomein Eigenschappen van stoffen en materialen, het waarnemen van sterren en de constante van Planck: in deze opdrachten worden experimenten uitgevoerd aan de hand waarvan vragen moeten worden beantwoord, daarbij komen ook algemene vaardigheden aan de orde zoals communiceren (een presentatie of een folder maken), het maken van een plan van eisen en doelgericht informatie zoeken en verwerken;
- een schriftelijke opgave waarbij gebruikgemaakt wordt van Coach 6: deze opgave gaat over beweging in de context sport (tennis).
De beoordeling van de praktische opdrachten vindt deels plaats met behulp van 'rubrieken'. Desgewenst kan de docent de opgaven bewerken om meer aan te sluiten bij de op de school gevolgde methode.