Onderdelen naar keuze van de school

18 december 2019

Voor de keuzeonderdelen heeft de school een aantal opties, die hier kort worden uitgewerkt. Het is niet noodzakelijk dat alle onderdelen voor alle leerlingen hetzelfde zijn. In de vormvoorschriften voor het schoolexamen staat uitdrukkelijk vermeld dat deze voor leerlingen verschillend kunnen zijn.

De vrijheid van scholen om het schoolexamen vorm te geven in het nieuwe tweedefaseprogramma is in drie opzichten vergroot.

  1. Scholen kunnen domeinen waarop het centraal examen betrekking heeft laten terugkeren in het schoolexamen.
  2. Scholen kunnen ervoor kiezen vakonderdelen op te nemen in het schoolexamen die niet als domein in het examenprogramma genoemd staan.
  3. De vakonderdelen uit 2 kunnen bovendien per leerling verschillen, wat keuzemogelijkheden voor de individuele leerling inhoudt en dus gedifferentieerde PTA's.

Olympiade en andere wedstrijden

Al vanaf 1982 wordt de Nederlandse Natuurkunde Olympiade (NNO) georganiseerd. Op een steeds groter aantal scholen kiezen docenten bewust voor de mogelijkheid om (eventueel klassikaal) deel te nemen aan de Natuurkunde Olympiade. Ze nemen dit op in het PTA van de betreffende leerlingen, zien het in voorkomende gevallen als een praktische opdracht, geven bonuspunten indien de score van een leerling boven een bepaalde drempel komt of bouwen een compensatie in voor andere programmaonderdelen als een leerling deelneemt.

Steeds meer docenten zien het ook als een gelegenheid om het niveau van de leerlingen te meten met andere scholen (zie ook: Kwaliteitsborging), maar ook het schoolinterne wedstrijdelement kan interessant zijn.

De European Union Science Olympiad (EUSO) is een wedstrijd voor leerlingen onder de zeventien jaar uit alle EU landen. Elk EU-land kan een team afvaardigen dat multidisciplinair is samengesteld uit natuurkunde-, scheikunde- en biologiestudenten (zie website EUSO).

Ook de International Young Physicist Tournament (De IYPT) is een wedstrijd voor leerlingen in de bovenbouw. Elk land kan een team afvaardigen dat zich gedurende een heel schooljaar heeft ingewerkt in zeventien problemen die tijdens de wedstrijd besproken worden. Het team treedt op in vier verschillende rollen: reporter, opponent, reviewer en observer.

De International Junior Science Olympiade (IJSO) ten slotte heeft de volgende doelstellingen:

  • Uitdagen en stimuleren van geïnteresseerde en getalenteerde leerlingen uit de derde klas van havo en vwo op het gebied van science en technologie.
  • Bewustmaken van de mogelijkheden en kansen die er zijn op dit gebied. Uiteraard met de verwachting dat zich dat vertaalt in (bij hen) passende profielkeuzes van leerlingen.
  • Leerlingen van verschillende scholen met elkaar in contact brengen en de competitie aan te gaan.
  • Getalenteerde leerlingen de kans geven zich internationaal te meten en contacten op te doen.

Regionale steunpunten

Op verschillende plaatsen in het land zijn regionale vaksteunpunten actief om docenten te ondersteunen bij de invoering, na- en bijscholing en doorontwikkeling van de exacte vakken op school. Het steunpunt is een samenwerkingsverband tussen vo-scholen, een of meer universiteiten en een of meer hogescholen, op het niveau van de betrokken faculteiten. Het heeft draagvlak in zijn regio in het vo en het ho en onderhoudt contacten met het bedrijfsleven.

Deelname aan een breed regionaal steunpunt heeft voordelen voor een school. De school heeft zo invloed op koers, kwaliteit en het jaarlijkse programma van de verschillende vaksteunpunten. De regionale steunpunten hebben de volgende taken:

  • faciliteren van docentennetwerken;
  • training en scholing van docenten;
  • vraagbaak voor invoering en doorontwikkeling van het vak natuurkunde;
  • regionale mogelijkheden voor contacten met bedrijfsleven, hoger onderwijs en dergelijke.

Enerzijds kunnen de regionale steunpunten nascholing bieden met betrekking tot nieuwe onderwerpen, zowel op inhoudelijk als didactisch gebied. Maar ook bij het samen ontwikkelen van nieuw lesmateriaal of een nieuw curriculum kan een regionaal steunpunt helpen. Een goed voorbeeld is dat van de docentontwikkelteams, waarin docenten en TOA's van verschillende scholen uit de regio gezamenlijk delen van het curriculum voorbereiden. Een voordeel is bovendien dat men in het scholennetwerk dat zo wordt opgebouwd ervaringen kan delen en elkaars good practices kan gebruiken.
Een steunpunt neemt deel aan gezamenlijke kwaliteitsontwikkeling en -borging, onder meer door in samenspraak met zijn doelgroepen bij te dragen aan de ontwikkeling van criteria voor kwaliteitsbewaking en aan het houden van periodieke audits. Landelijke samenwerking van de steunpunten biedt efficiencywinst door het delen van inhoudelijke expertise, gezamenlijke productontwikkeling, organisatiemodellen en dergelijke. Kwaliteit kan worden ontwikkeld en geborgd door collegiale uitwisseling en audits. Het aanbod varieert van cursussen tot leergemeenschappen, voor docenten en TOA's. 
Voor de leerling biedt een steunpunt informatie op het gebied van lezingen, masterclasses en andere bijeenkomsten. Ook kan een steunpunt hulp bieden bij het zoeken van de juiste contacten buiten de school.
Het aanbod is te vinden via internet.