Toelichting bij de eindtermen
De examenprogramma’s kennen elk zes domeinen. In de examenprogramma’s is elk domein uitgewerkt in één of meerdere subdomeinen en per subdomein is kort aangegeven wat leerlingen daarin zouden moeten kennen en kunnen. Voor de subdomeinen die in het Centraal Examen getoetst worden is de inhoud verder gespecificeerd in de syllabus. De syllabus is te vinden op de site examenblad.nl.
Het schoolexamen voor havo en vwo kent buiten het vaardigheidsdomein A zes andere domeinen. Vier daarvan zijn keuzedomeinen waaruit er twee gekozen moeten worden. Deze keuzedomeinen zijn aangegeven met een sterretje (*).
Voor havo
Domein A
Subdomein A1 t/m A 15
In samenhang met de vakinhoudelijke subdomeinen
Domein B
Subdomein B3* Optica
18. De kandidaat kan aan de hand van toepassingen van geometrische optica en golfoptica eigenschappen van licht beschrijven en analyseren.
Domein D
Subdomein D2 Functionele materialen
22. De kandidaat kan in de context van de ontwikkeling van functionele materialen fysische begrippen gebruiken en de mogelijke toepassingen van deze materialen toelichten en verklaren.
Domein E
Subdomein E2* Aarde en klimaat
24. De kandidaat kan in de context van geofysische systemen fysische verschijnselen en processen beschrijven, analyseren en verklaren.
Domein F* Menselijk lichaam
25. De kandidaat kan in de context van het menselijk lichaam fysische processen beschrijven, analyseren en verklaren en hun functie voor gezondheid en veiligheid toelichten.
Domein G
Subdomein G2* Technische automatisering
27. De kandidaat kan meet-, stuur- en regelsystemen construeren en de functie en werking van de componenten beschrijven.
Domein I
Subdomeinen I1 t/m I3
Subdomein I1 Experiment
29. De kandidaat kan in contexten die vallen binnen subdomeinen van het centraal examen onderzoek doen door middel van experimenten en de resultaten analyseren en interpreteren.
Subdomein I2 Modelstudie
30. De kandidaat kan in contexten die vallen binnen subdomeinen van het centraal examen onderzoek doen door middel van modelstudies en de modeluitkomsten analyseren en interpreteren.
Subdomein I3 Ontwerp
31. De kandidaat kan in contexten die vallen binnen subdomeinen van het centraal examen op basis van een gesteld probleem een ontwerp voorbereiden,uitvoeren, testen en evalueren.
Het schoolexamen havo heeft betrekking op domein A en de domeinen en subdomeinen waarop het centraal examen geen betrekking heeft, te weten:
- de subdomeinen D2, I1, I2 en I3;
- een keuze van twee uit de subdomeinen B3, E2, F en G2; daarbij kan het bevoegd gezag deze keuze maken, dan wel de keuze aan de kandidaat laten. Indien het bevoegd gezag daarvoor kiest: een of meer domeinen of subdomeinen waarop het centraal examen betrekking heeft; indien het bevoegd gezag daarvoor kiest: andere vakonderdelen, die per kandidaat kunnen verschillen.
Voor vwo
Domein A
Subdomein A1 t/m A 15
In samenhang met de vakinhoudelijke subdomeinen
Domein E
Subdomein E1 Eigenschappen van stoffen en materialen
23. De kandidaat kan in contexten fysische eigenschappen van stoffen en materialen beschrijven en kan deze eigenschappen verklaren en analyseren aan de hand van deeltjesmodellen.
Subdomein E3* Kern- en deeltjesprocessen
25. De kandidaat kan in contexten behoudswetten en de equivalentie van massa en energie gebruiken in het beschrijven en analyseren van deeltjes- en kernprocessen.
Domein F
Subdomein F2* Relativiteitstheorie
27. De kandidaat kan in gedachte-experimenten en toepassingen de verschijnselen tijdrek en lengtekrimp verklaren aan de hand van de begrippenlichtsnelheid, gelijktijdigheid en referentiestelsel.
Domein G
Subdomein G1* Biofysica
28. De kandidaat kan in de context van levende systemen fysische verschijnselen en processen beschrijven, analyseren en verklaren.
Subdomein G2* Geofysica
29. De kandidaat kan in de context van geofysische systemen fysische verschijnselen en processen beschrijven, analyseren en verklaren.
Domein I
Subdomeinen I1 t/m I3
Subdomein I1 Experiment
31. De kandidaat kan in contexten die vallen binnen subdomeinen van het centraal examen onderzoek doen door middel van experimenten en de resultaten analyseren en interpreteren.
Subdomein I2 Modelstudie
32. De kandidaat kan in contexten die vallen binnen subdomeinen van het centraal examen onderzoek doen door middel van modelstudies en de modeluitkomsten analyseren en interpreteren.
Subdomein I3 Ontwerp
33. De kandidaat kan in contexten die vallen binnen subdomeinen van het centraal examen op basis van een gesteld probleem een ontwerp voorbereiden,uitvoeren, testen en evalueren.
Het schoolexamen vwo heeft betrekking op domein A en de domeinen en subdomeinen waarop het centraal examen geen betrekking heeft, te weten:
- de subdomeinen E1, I1, I2 en I3;
- een keuze van twee uit de subdomeinen E3, F2, G1 en G2; daarbij kan het bevoegd gezag deze keuze maken, dan wel de keuze aan de kandidaat laten;
- indien het bevoegd gezag daarvoor kiest: een of meer domeinen of subdomeinen waarop het centraal examen betrekking heeft; indien het bevoegd gezag daarvoor kiest: andere vakonderdelen, die per kandidaat kunnen verschillen.