Van EP naar OP
Van examenprogramma naar onderwijsprogramma
Het examenprogramma beschrijft het ‘wat’. Een onderwijsprogramma beschrijft het ‘hoe’. Alle kennis en vaardigheden uit het examenprogramma moeten worden vertaald naar een onderwijsprogramma van de leerling, waarin hij zich alle eindtermen eigen kan maken.
Scholen maken op basis van het examenprogramma hun eigen onderwijsprogramma dat recht doet aan de de visie van de school en past bij de regio én de leerlingen. De onderwijsprogramma’s zijn dus op elke school anders. Het landelijke examenprogramma verwijst naar ‘praktische en realistische opdrachten’, maar schrijft geen opdrachten voor. Het bevat eindtermen met vaardigheden en kenniselementen die in samenhang in de verschillende opdrachten aan de orde kunnen komen. Met andere woorden: in elke opdracht komen elementen uit de domeinen A t/m F van het examenprogramma bij elkaar. In een opdracht hoeven niet álle eindtermen behandeld te worden, zolang ervoor gezorgd wordt dat wel alle eindtermen in het onderwijsprogramma aan de orde komen. De school kan gerichte keuzes maken welke eindtermen in welke opdrachten aandacht krijgen