Handelingswerkwoorden
In de formulering van een eindterm geeft het handelingswerkwoord de relatieve moeilijkheids-graad aan van een bijbehorende leerlingactiviteit ten opzichte van een andere activiteit.
Deze handelingswerkwoorden zijn ingedeeld in niveaus die corresponderen met twee andere indelingen. De driedeling in kolom 1 is gebaseerd op de PISA scientific competencies [i] (pp 137 e.v) en de indeling in de tweede en derde kolom op de indeling gebruikt bij de voorbeeldleerlijnen scheikunde [ii], gebaseerd op en bewerkt naar Duit, Häussler & Prenzel [iii](2001).
Tabel 1: Gebruikte handelingswerkwoorden in de adviesexamen-programma's scheikunde
In de adviesexamenprogramma's voor havo en vwo zijn de handelingswerkwoorden van elke eindterm weergegeven als in tabel 1 hierboven.
In de definitieve programma's zijn deze handelingswerkwoorden grotendeels overgenomen.
Het is daarbij van belang op te merken dat een hoger niveau altijd een lager niveau omvat. Zo is bijvoorbeeld eenvoudige berekeningen maken een activiteit op niveau 2, een berekening met meer variabelen een activiteit op niveau 3 en een complexe berekening een activiteit op niveau 4.
i PISA 2009 Assessment Framework – Key competencies in reading, mathematics and science. OECD 2009
iii Driessen, H.P.W, van Dijk, P., en Seller, F.J. (2006) Ontwerp van een leerlijn en toetslijn nieuwe scheikunde. SLO. Stichting Leerplanontwik-keling, Enschede
iii Duit, R., Häussler,P., & Prenzel, M. (2001). Schulleistungen im Bereich der naturwissenschaftlichen Buldung. In F.E. Weinert (Ed.) Leistungsmessungen in Schulen (pp 169-185). Weinheim, Basel: Beltz Verlag