A2 Communiceren
De kandidaat kan adequaat schriftelijk, mondeling en digitaal in het publieke domein communiceren over onderwerpen uit het desbetreffende vakgebied.
Suggesties
Zowel in schriftelijke toetsen, practicumverslagen als in praktische opdrachten kunnen schriftelijke taalvaardigheden geëxamineerd worden.
Bij praktische opdrachten kan gedacht worden aan:
- een natuurwetenschappelijk onderzoek, uitgevoerd in school en/of een instelling voor het vervolgonderwijs;
- een technisch ontwerp, uitgevoerd in school en/of een instelling voor het vervolgonderwijs;
- een literatuuronderzoek;
- een kritische analyse van de berichtgeving over scheikundige onderwerpen in de media;
- een andersoortige opdracht.
De presentatie van het verrichte werk in praktische opdrachten kan op één van de volgende wijzen plaatsvinden:
- een digitaal verslag (onderzoeksverslag, verhalend verslag, recensie, verslag van een enquête of weergave van een interview);
- een essay of artikel (uiteenzetting, beschouwing of betoog);
- een mondelinge voordracht (uiteenzetting, rapportage, beschouwing of betoog, forumdiscussie);
- een reeks stellingen met onderbouwing;
- een posterpresentatie met toelichting;
- een productpresentatie van een ontwerpopdracht en de bijbehorende documentatie;
- een presentatie met gebruik van media (bijvoorbeeld audio, video, internet, ICT);
- een presentatie in de vorm van enkele webpagina's.
Bij een aantal presentatievormen kunnen de mondelinge taalvaardigheden worden geëxamineerd, bij weer andere vormen juist de digitale vaardigheden. Hierbij kunnen o.a. medeleerlingen, vakdeskundigen uit het vervolgonderwijs of bedrijfsleven of docenten van andere vakken worden betrokken. Overleg met uw collega Nederlands en ervaar dat dit voor beide een verrijking is.
Maak steeds vooraf duidelijk waarop leerlingen worden beoordeeld, bespreek het beoordelingsformat vooraf met de kandidaat of lever het direct bij de introductie van de opdracht.