Practicum, eigen onderzoek, ontwerp
Met het beschreven programma voor het SE kan het practicum meerdere functies hebben:
- voorbereiding op het aanleren van theorie;
- illustratie van de theorie;
- oefening in het kunnen toepassen van de theorie;
- aanleren technische, instrumentele vaardigheden;
- aanleren onderzoeksvaardigheden;
- als keuzeonderdeel door het laten uitvoeren van extra practicum;
- examinering.
Deze vormen van practicum kenmerken zich door een nogal gesloten karakter, met duidelijke handelingsinstructies en een beperkt aantal uitwerkingsrichtingen.
Voor de invoering van de tweede fase in 1998 was er in het scheikundeveld een breed palet aan 'good practice' voor het eigen experimenteel onderzoek. Daarbij bepaalt de leerling zelf de onderzoeksvraag, ontwerpt hij experimenten ter verificatie of falsificatie van de hypothese, bespreekt hij kritisch de resultaten en hun betrouwbaarheid, trekt hij conclusies en evalueert hij alle fasen van het onderzoek. Als voorbereiding op het profielwerkstuk is het wenselijk dat leerlingen in kleinere onderzoeken in de vorm van praktische opdrachten ervaring opdoen met voorbeelden van eigen experimenteel onderzoek.
Pas na de invoering van de tweede fase hebben docenten en leerlingen uit projecten als Techniek 15+ een aantal handvatten uit de wereld van technisch ontwerpers aangereikt gekregen, waarmee leerlingen binnen natuurkundige contexten o.a.
- kennismaken met de fasen van het ontwerpproces;
- delen van het ontwerpproces zelfstandig leren uitvoeren;
- alle fasen van een ontwerp van probleemanalyse tot en met het testen van het prototype en evaluatie van het ontwerpvoorstel zelfstandig uitvoeren.
Zie in dit kader ook de ontwikkelingen van de diverse Technasia en het vak O(nderzoek) & O(ntwerpen) in het land: http://www.technasium.nl.