Domein A: vaardigheden
De vernieuwingscommissies voor de exacte vakken (naast wiskunde: biologie, scheikunde, natuurkunde en NLT) hebben afgesproken dat domein A bestaat uit een algemeen deel (A1), een profielspecifiek deel (A2) en een vakdeel (A3). De specificaties van deze drie eindtermen vind je in de syllabus wiskunde B havo.
Subdomein A1: Algemene vaardigheden
De kandidaat heeft kennis van de rol van wiskunde in de maatschappij, kan hierover gericht informatie verzamelen en de resultaten communiceren met anderen.
Deze eindterm heeft dus betrekking op informatievaardigheden (informatie verwerven en communiceren) met betrekking tot de rol van wiskunde in de maatschappij.
Dit subdomein behoort tot de profieloverstijgende vaardigheden, dus ligt het voor de hand om over het aanleren en beoordelen van vaardigheden in dit domein afspraken met collega's van andere vakken te maken.
Zowel in schriftelijke toetsen als in praktische opdrachten (zie verderop in dit hoofdstuk) kunnen informatievaardigheden getoetst worden: het zoeken, beoordelen, selecteren en verwerken van informatie en het communiceren naar anderen (presentatievaardigheden).
Suggesties
- een (kranten)artikel, dat betrekking heeft op een wiskundig, onderwerp, (kritisch) analyseren;
- op de website van Kennislink staat veel informatie in de vorm van artikelen en dossiers;
- presentaties en voordrachten houden over gedane literatuurstudie;
- (historische) situaties benoemen waarin wiskunde een belangrijke rol speelt of heeft gespeeld (zie bijvoorbeeld http://www-history.mcs.st-andrews.ac.uk/ of 5000 jaar wiskunde op www.math4all.nl;
- voorbeelden uit het boek Succesformules, geschreven in opdracht van het Platform Wiskunde Nederland (PWN) koppelen aan het gebruik van wiskunde en daarmee de toegevoegde waarde van wiskunde illustreren;
- ervaringen van het wiskundige bedrijfsleven bijvoorbeeld via Mathware en JetNet koppelen aan wiskundige inhoud;
- laten opzoeken voor welke hbo-studierichtingen wiskunde B gevraagd wordt, dan wel wenselijk is (doorstroomrechten, via decaan) en studenten uit die richtingen interviewen;
- op de website van het CBS en CBS-in-de-klas is zeer veel informatie in diverse vormen (tabellen, grafieken, persberichten) te vinden.
Subdomein A2: Profielspecifieke vaardigheden
De kandidaat kan profielspecifieke probleemsituaties in wiskundige termen analyseren, oplossen en het resultaat naar de betrokken context terugvertalen.
Dit subdomein is profielspecifiek, het is de moeite waard om samen met collega's van (profiel)vakken zoals economie, natuurkunde en biologie afspraken te maken over aanleren en toetsen. Zie ook Afstemming met andere vakken.
Suggesties
- het vergelijken van (mobiele) telefoonkosten, afhankelijk van het 'belgedrag';
- het vergelijken van brandstofkosten, afhankelijk van het aantal gereden kilometers;
- rekenen met (gemiddelde) snelheden;
- bij economische toepassingen: in een gegeven context het maken van een model (zoals bijvoorbeeld opbrengst, kosten, winst, voorraadproblemen); daarnaast het optimaliseren van zo'n model;
- bij groeiprocessen (voor E&M bijvoorbeeld samengestelde interest, voor N&G bijvoorbeeld bacteriegroei of radioactieve straling) een model opstellen; daarnaast berekeningen uitvoeren binnen zo'n model;
- modellen kritisch beschouwen met betrekking tot realiteitsgehalte, denk daarbij bijvoorbeeld aan geremde groei;
- modellen zijn vaak discreet, dus een weergave door middel van een tabel of van DDM;
- reflectie kan goed plaatsvinden door diverse modellen binnen één context met elkaar te vergelijken.
Toetsing van de vaardigheden uit dit subdomein kan met name bij praktische opdrachten goed uitgevoerd worden.
Subdomein A3: Wiskundige vaardigheden
De kandidaat beheerst de bij het examenprogramma passende wiskundige vaardigheden, waaronder modelleren en algebraïseren, ordenen en structureren, analytisch denken en probleemoplossen, formules manipuleren, abstraheren, en logisch redeneren - en kan daarbij ICT functioneel gebruiken.
Dit is een specifiek wiskundig subdomein, een groot deel hiervan is ook goed toetsbaar in het CE. Maar daar wordt het gebruik van ICT beperkt tot de GR. Het werken met ICT zal moeten gebeuren in het SE.
Suggesties
- bij verslaglegging van een praktische opdracht werken met een formule-editor zoals MathType, of met algemene software zoals Excel;
- zoekprogramma's op internet gebruiken voor het verkennen van wiskundige informatie;
- het gebruiken van een spreadsheetprogramma om een model door te rekenen op gevolgen bij de keuze van variabelen;
- wiskundige software gebruiken als aanvulling op de mogelijkheden die de GR al biedt, bijvoorbeeld Excel of VUgrafiek;
- aanleren en onderhouden van algebra met behulp van computeralgebra (voor meer informatie zie verschillende artikelen in Euclides en Nieuwe Wiskrant);
- interactieve applets, bijvoorbeeld van GeoGeBra en het Freudenthal Instituut;
- werken met DWO (digitale wiskunde omgeving) of AlgebraKiT;
- werken met digitale leeromgevingen (bijvoorbeeld Wikiwijs); digitale rekenmodules (bijvoorbeeld Rekenvoort); of prikborden (bijvoorbeeld Pinterest of Math4all).