Overwegingen bij het opstellen van een PTA
13 december 2019
Het opstellen van een PTA hangt nauw samen met de vraag hoe je het vak wiskunde D in de tweede fase inricht. Bij het opstellen van een PTA kunnen de overwegingen met betrekking tot de volgende zaken een rol spelen:
Invloed van schoolvisie en visie op het vak
Het is niet zo gemakkelijk om een visie op het vak wiskunde D te formuleren. Veelal beperken scholen zich er toe het (examen)programma aan te bieden en zich vooral te richten op de invalshoek die bij het CE gebruikelijk is. Maar bij wiskunde D is geen CE en zal de visie op het vak leidend (kunnen) zijn voor de keuzes en de opzet.
In het visiedocument Rijk aan betekenis worden verschillende aspecten genoemd die van invloed zijn op de visie van het vak wiskunde. Dit kunnen uitgangspunten zijn van waaruit de school en de vaksectie het wiskundeonderwijs gestalte willen geven, naast de algemeen geformuleerde visie die de school kenmerkt bij de uitvoering van haar onderwijs.
Enkele voorbeelden van schoolvisie en visie op het vak zijn:
In het visiedocument Rijk aan betekenis worden verschillende aspecten genoemd die van invloed zijn op de visie van het vak wiskunde. Dit kunnen uitgangspunten zijn van waaruit de school en de vaksectie het wiskundeonderwijs gestalte willen geven, naast de algemeen geformuleerde visie die de school kenmerkt bij de uitvoering van haar onderwijs.
Enkele voorbeelden van schoolvisie en visie op het vak zijn:
- De school heeft een visie op de vormgeving van de tweede fase met betrekking tot het zelfstandig leren en de plaats daarin van het onderwijs in de vakken.
- De school stimuleert de samenwerking met andere (profiel)vakken en past de organisatie daar op aan.
- De school heeft gekozen voor een profielsgewijze organisatie van de bovenbouw van de school.
- De vaksectie gebruikt praktische opdrachten om het toetsen van een aantal vaardigheden beter te realiseren.
- De vaksectie zet in op samenhang tussen wiskunde B en de andere (profiel)vakken om daarmee een belangrijke doestelling van de vernieuwing te realiseren, bijvoorbeeld bij het maken van het profielwerkstuk en/of een praktische opdracht.
Dergelijke overwegingen zijn van belang voor de vaksectie om een goed beeld te krijgen van de randvoorwaarden waarbinnen het vak wiskunde op de eigen school wordt onderwezen. Zo moet er bijvoorbeeld duidelijkheid zijn over:
- de verdeling van de studielast over de leerjaren;
- de verdeling van de leerstof over de leerjaren;
- de inhoud, vorm en het tijdstip van de toetsing;
- de regels van de school voor herkansing van onderdelen van het schoolexamen;
- de regels voor voortgangsrapportage, het aantal rapporten en de datum voor aanleveren van gegevens;
- de verhouding tussen examentoetsen en voortgangstoetsen;
- de informatiebronnen die leerlingen gebruiken naast de lesmethode;
- spreiding van schriftelijke toetsen en eventuele praktische opdrachten over de schooljaren;
- koppeling met examenonderdelen van andere vakken;
- het toetsen van algemene vaardigheden uit domein A.
De gewenste detaillering in de beschrijving van de onderdelen van het PTA wordt op schoolniveau aangegeven. Het PTA dient een raamdocument te zijn waarbinnen later door middel van gedetailleerde studiewijzers de precieze inhoud en werkwijze aan de leerlingen duidelijk gemaakt wordt. Daarom verdient een korte typering en een globale omschrijving van de vakinhoud de voorkeur boven een gedetailleerde beschrijving die in de loop van het jaar kan leiden tot knelpunten voor leerlingen en docenten en zelfs een officiële wijziging van het PTA tot gevolg kan hebben.
De vakinhoud voor (een deel van) een schriftelijke toets kan in het PTA globaal aangegeven worden, bijvoorbeeld door de hoofdstukken van de gebruikte methode op te sommen. Dat geeft de leerlingen al veel duidelijkheid.
In de studiewijzer kan dan gedetailleerd worden opgenomen welke onderdelen daarvan (pagina’s, opgaven, en eventueel andere bronnen) tot de stof van deze toets behoren.
Ter verantwoording is het aan te bevelen om, naast het noemen van de stof door middel van hoofdstukken, in het PTA aan te geven op welke (sub)domeinen van het examenprogramma deze hoofdstukken betrekking hebben.
Schooleigen onderwerpen
De school kan er voor kiezen om onderwerpen in het SE op te nemen die niet worden genoemd in het eindexamenprogramma. Zo’n onderwerp mag per leerling verschillend zijn. Als de school daar voor kiest, volstaat het om dat in het PTA te typeren als bijvoorbeeld ‘door de vaksectie te bepalen thema’ of ‘actualiteitsopdracht’ of ‘verbredingsopdracht’ of ‘verdiepingsopdracht’.