Het examenprogramma
Het examenprogramma economie vmbo bestaat uit een preambule met zes algemene onderwijsdoelen die gelden voor alle vakken en sectoren in het vmbo en uit het centraal examen en het schoolexamen.
Het programma voor het centraal examen en het schoolexamen is opgebouwd uit een aantal exameneenheden. Acht van deze exameneenheden vormen het kerndeel van het vak economie. Zij komen in het examenprogramma voor elk van de vier leerwegen voor. Drie andere exameneenheden vormen samen het verrijkingsdeel van het examenprogramma. Zij maken alleen deel uit van het examenprogramma voor de gemengde en theoretische leerweg. Het examenprogramma beschrijft wát geleerd moet worden en niet hoe geleerd moet worden.
Per leerweg bevat elke exameneenheid één eindterm. De eindtermen voor de gemengde en theoretische leerweg zijn identiek.
Schoolexamen
Voor de exameneenheden die met een schoolexamen afgesloten worden, zijn alleen globaal geformuleerde eindtermen vastgesteld. Een school mag:
- zelf vorm en inhoud geven aan het schoolexamen, zolang ze zich maar op de globale eindtermen richt;
- zelf kiezen of ze gebruikmaakt van de beschikbare handreikingen;
- zelf accenten leggen en kiezen voor meer of minder integratie van vakken;
- zelf kiezen voor een regionale inkleuring van het schoolexamen, bijvoorbeeld in overleg met het mbo of bedrijven en instellingen in de regio.
Het schoolexamen economie heeft betrekking op de volgende exameneenheden:
EC/K/1 | Orientatie op leren en werken | bb/kb | gl/tl |
1. | De kandidaat kan zich oriënteren op de eigen loopbaan en het belang van economie in de maatschappij. | X | X |
EC/K/2 | Basisvaardigheden | ||
2. | De kandidaat kan basisvaardigheden toepassen die betrekking hebben op communiceren, samenwerken en informatie verwerven en verwerken. | X | X |
EC/K/4B | Consumptie en consumentenorganisaties | ||
5. | De kandidaat heeft inzicht in het bankwezen, zoals verkrijgen van vreemd geld, spaarvormen en leningsvormen, en in motieven en kenmerken van verzekeringen en kan hierbij informatie van consumentenorganisaties gebruiken. | X | X |
EC/K/5B | Arbeid en bedrijfsleven | ||
7. | De kandidaat heeft inzicht in de productie van goederen en diensten en in de fasen die een product doorloopt vanaf de producent van grondstoffen tot en met de detaillist/winkelier, en kan voorbeelden geven van beroepen/werkzaamheden die typerend zijn voor verschillende economische sectoren. | X | X |
EC/K/6 | Overheid en bestuur | ||
8. | De kandidaat heeft inzicht in de sociale, economische en financiële functies van de overheid en kan dit inzicht toepassen in een gegeven casus. | X | X |
EC/K/8 | Natuur en milieu | ||
10. | De kandidaat heeft inzicht in de samenhang tussen consumptie, productie en het milieu, en kan aan de hand van voorbeelden op het gebied van milieuschade de rol van overheid, maatschappelijke organisaties en individuele personen beschrijven. | X | X |
EC/V/2 | EC/V/2 Verwerven, verwerken en verstrekken van informatie | ||
12. | De kandidaat kan zelfstandig informatie verwerven, verwerken en verstrekken in het kader van het sectorwerkstuk. | X |
Het staat de school verder vrij:
- in het schoolexamen ook exameneenheden uit het centraal examen op te nemen;
- zelf onderwerpen toe te voegen aan het schoolexamen;
- individuele leerling(groep)en verschillende schoolexamens te laten afleggen.
Bij elk van de genoemde exameneenheden is een eindterm geformuleerd; verdere vereisten kent het schoolexamenprogramma niet.
In de download Toelichting op de eindtermen (pdf, 331 kB) worden suggesties gedaan voor de invulling van de inhoudelijke eindtermen.
Voor lessuggesties EC/K/8 Natuur en milieu kun je terecht op de website GroenGelinkt.