Opdrachten/opgaven gespreksvaardigheid
In een gespreksopdracht weet men niet van elkaar wat men gaat zeggen. Het gaat om het voeren van een daadwerkelijk gesprek. Met een dergelijke opdracht weet de leerling wel wat hij wil bereiken, wat zijn doel is (bijvoorbeeld een treinkaartje kopen), maar het is niet vooraf bekend wat de gesprekspartner gaat zeggen. Gespreksopdrachten worden om die reden voorzien van specificaties van het gewenste resultaat (bijvoorbeeld, het treinkaartje is gekocht). Elke gesprekspartner krijgt daarvoor apart instructies die de ander vooraf niet kent en weet dus wanneer de opdracht goed is afgerond. Deze criteria staan vermeld bij de opdracht.
Een blauwdruk voor gespreksopdrachten en voorbeeldmatig ingevulde gespreksopdrachten staan onder downloads.
Situatiebeschrijving
Maak bij elke gespreksopdracht eerst een situatiebeschrijving. Houd deze zo kort en bondig mogelijk.
De situaties waaraan je kunt denken zijn bijvoorbeeld:
- het eerste kennismakingsgesprek in een gastgezin;
- kleren kopen op de markt;
- uit eten gaan in een (fastfood)restaurant;
- een telefonische afspraak maken met een toekomstige werkgever;
- hulp vragen aan een buschauffeur over de route;
- et cetera.
Voor meer: Taalprofielen 2015, pag. 59 e.v.
Creëer bij voorkeur situaties:
- waarvan leerlingen zich kunnen voorstellen dat zij die tegen kunnen komen;
- die je kunt ondersteunen met objecten (zoals kleren, telefoon, klok, menu's);
- die functioneel en communicatief taalgebruik uitlokken (geen vertaalopdracht);
- die tot een concreet resultaat leiden (zoals het maken van een afspraak, het vinden van een plaats, het bestellen van een menu).