Opdrachten en opgaven luister- en kijkvaardigheid
Kijken of luisteren doe je nooit zo maar. Dat doe je met een doel. Je wilt iets weten. Je zoekt antwoord op een vraag. Luister- en kijkvaardigheid is dus altijd gekoppeld aan functionele opdrachten (hetzelfde geldt overigens ook voor lezen).
Moeilijkheidsgraad van opdrachten
Niet alleen de moeilijkheid van een luisterfragment, maar ook die van de opgave bepaalt het niveau van de opdracht als geheel. Bij een complex kijk- of luisterfragment kan een eenvoudige opdracht gegeven worden. Bijvoorbeeld: Is de spreker positief of negatief over het voorval? Omgekeerd kan een eenvoudig kijk- of luisterfragment als input dienen voor een complexe opdracht. Bijvoorbeeld: Beschrijf aan de hand van dit fragment de voor- en nadelen van dit product.
Anders gezegd, kijk- of luisterfragmenten kunnen complex zijn, maar toch bruikbaar en nuttig voor opdrachten op laag niveau, bijvoorbeeld A1. Het fragment op zich bepaalt niet de moeilijkheidsgraad van de opdracht als geheel, die wordt bepaald door de combinatie van fragment en opdracht die er bij gegeven wordt.
Kenmerken van audio- en videofragmenten
De audio- of videofragmenten:
- zijn bij voorkeur authentiek of semi-authentiek;
- komen uit verschillende domeinen;
- zijn kort.
Enkele aandachtspunten voor audio- of videofragmenten:
- Het vinden van geschikte fragmenten voor een luistertoets is heel tijdrovend. Hoe lager het beheersingsniveau, des te moeilijker het is om geschikte authentieke teksten te vinden.
- Als op internet geen geschikt materiaal is te vinden, valt te overwegen om het script zelf te schrijven. Het kan een bewerking van een authentieke tekst zijn of een zelf ontworpen tekst (bijvoorbeeld een dialoog). Goede audio-opnames maken is echter een omslachtige operatie. Denk aan het vinden van geschikte stemmen, opnameapparatuur van voldoende kwaliteit en het eventueel opnemen dan wel wissen van achtergrondgeluiden.
- Eigen video's maken vraagt om een goede mise-en-scène.
- Authentieke of semi-authentieke situaties filmen tijdens een verblijf in Frankrijk is een optie, hoewel waarschijnlijk lastig te realiseren.
- Ten slotte: bij gebruik van authentiek materiaal kunnen copyrights verschuldigd zijn.
Omvang van de toets
Gebruik de toetsmatrijs voor de toets die u gaat ontwikkelen. Bedenk hoeveel opgaven de toets moet bevatten. Over het algemeen geldt dat hoe meer vragen er zijn, hoe beter het niveau van de leerling in kaart gebracht kan worden. Als richtlijn kunt u denken aan ongeveer 40 vragen bij een totaal van zo'n 10 tot 15 audio- en/of videofragmenten. Zet de opgaven telkens in de toetsmatrijs, zodat meteen zichtbaar is of er voldoende spreiding is tussen de 'can do'-descriptoren en de domeinen.
Toetsvragen
Aan de hand van het fragment kunt u bepalen waarover de vragen kunnen gaan. Enkele aandachtspunten zijn:
- In welke taal worden de vragen gesteld? Wordt gekozen voor de doeltaal dan moet het taalgebruik passen bij het niveau van de leerlingen.
- Voorkom vragen waarop meerdere antwoorden mogelijk zijn.
- Stel zo veel mogelijk functionele vragen, beginnend met waarom, welke, hoe et cetera.
- Gebruik verschillende vraagsoorten, waaronder open vragen.
- Beslis of een fragment één of twee keer afgespeeld wordt.
- Overweeg langere fragmenten op te splitsen, zeker als bij een fragment meerdere vragen worden gesteld.