Positie van het vak

18 december 2019

Sinds 2003 wordt er in het vmbo aandacht besteed aan CKV-activiteiten. In de wet op het voortgezet onderwijs (WVO) wordt aangegeven dat scholen de praktijk van 'ten minste één van de kunstdisciplines (beeldende vorming, muziek, dans of drama)' moeten aanbieden in het gemeenschappelijk deel van de bovenbouw van alle leerwegen in het vmbo.

Dit houdt in dat alle leerlingen in klas 3 en/of 4 culturele activiteiten meemaken en eigen werk produceren en presenteren. Het is goed mogelijk gebleken de samenhang tussen de culturele activiteiten en de praktijk van één of meerdere van de kunstvakdisciplines zichtbaar te maken.

Een schoolexamenvak

Kunstvakken inclusief ckv wordt alleen met een schoolexamen afgesloten. Dit betekent dat alle  exameneenheden van het examenprogramma in een SE getoetst worden. Daar waar voor alle andere avo-vakken geldt dat SE-toetsen beoordeeld worden met cijfers, geldt voor dit schoolexamen dat de leerling het vak 'naar behoren' moet afronden. De resultaten van de uitgevoerde schoolexamenactiviteiten moeten minimaal voldoende zijn. In de praktijk betekent dit dat de kandidaten examenopgaven krijgen die met een voldoende, goed of zeer goed worden beoordeeld. Het is natuurlijk ook mogelijk om de resultaten te beoordelen met cijfers en het cijfer om te zetten in een geschreven waardering.

Lestijd

De inhoud van het examenprogramma was in 2003 gebaseerd op 40 lesuren op jaarbasis, te geven in het derde en/of het vierde leerjaar. Sinds enige jaren is er voor het vmbo geen adviesurentabel meer. Scholen bepalen zelf hoeveel uur ze willen besteden aan kunstvakken inclusief ckv. Dit betekent dat er in de praktijk vele variaties zijn. Sommige scholen geven 1 lesuur per week, andere scholen 2 uur gedurende een half jaar, weer andere scholen organiseren het programma in projectdagen of projectweken. De voor- en nadelen van de verschillende varianten zijn in onderstaande tabel geïnventariseerd.

Voor- en nadelen
Enkele uren Projectdagen/-weken
Voordelen
  • structureel vak op het rooster
  • je leert de leerlingen kennen
  • spreiding van activiteiten over het jaar
  • continuïteit
  • betrokkenheid van andere docenten
  • betrokkenheid en enthousiasme van leerlingen
  • draagvlak in school
  • onderdompeling en verdieping
Nadelen
  • risico op lesuitval
  • fragmentatie van uren
  • te weinig tijd voor verdieping
  • grote belasting voor de organisatie
  • betrokkenheid van andere docenten
  • geringe impact op leerlingen
  • eenmalige activiteiten