Toelichting op PTA als portfolio

13 december 2019

De functie van het Programma van Toetsing en Afsluiting (PTA) is dat de leerling, de docent, de school en eventueel ouders een overzicht hebben over wat en hoe er wordt afgesloten bij het vak LO in bovenbouw vmbo. In de vierde variant PTA als portfolio sluiten de leerlingen hun handelingsdeel af tijdens de lessen LO. Van deze handelingen komt er een neerslag in de vorm van een dossier-deel (geselecteerde instrumenten / opdrachten) en een portfolio-deel (van ieder onderdeel/thema een zelfevaluatie door de leerling). Alle zelfevaluaties uit een bepaalde periode monden uit in een periode-evaluatie, inclusief een zelfbeoordeling over die periode. De docent bepaalt uiteindelijk het eindoordeel over de drie periodes en rapporteert deze in het PTA. Na de laatste periode-evaluatie geeft de docent het eindoordeel: voldoende, goed of niet naar behoren. In dit voorstel wordt dus niet gekozen voor het rapporteren van allerlei afzonderlijke beoordelingen per onderdeel door de docent.

Hieronder worden de kolommen van het 'PTA als portfolio'​​ nader toegelicht.

Leerjaren en ​periode

Het 'PTA als portfolio' is ontwikkeld voor een fictieve school. De school onderscheidt in haar programma per leerjaar vijf periodes. Deze periodes komen overeen met de reguliere vakanties. Periode A: begin tot herfstvakantie; periode B: herfst- tot kerstvakantie; periode C: kerst- tot voorjaarsvaka​ntie; periode D: voorjaars- tot meivakantie, en periode E mei- tot zomervakantie.

Contacttijd en zelfstudietijd

In dit voorbeeldprogramma heeft LO een totale studielijst van 128 klokuren. Deze studielast is verdeeld over de verschillende activiteiten. Deze tijd is aangegeven in lesuren van 50 minuten. Totale contacttijd is 130 x 50 minuten = 108 klokuren. De overige zelfstudietijd is weergegeven in 20 klokuren.

Aanwezigheid

In kolom ‘aanwezigheid’ wordt alleen genoteerd (indien van toepassing) het aantal keren afwezig bij het betreffende thema. Aanwezigheidsplicht is 100%. Bij geldige reden (ziekte, bezoek dokter en dergelijke) mag per leerjaar ten hoogste vijf lessen worden gemist. Bij een afwezigheid van meer dan vijf lessen worden een of meerdere vervangende opdrachten gedaan (overeenkomend met het totaal aan gemiste studielast).

Participatie

Per onderdeel wordt beoordeeld of de leerling voldoende heeft geparticipeerd. In deze kolom wordt alleen onvoldoende participatie genoteerd. Criteria: inzet, werkhouding, omgang met klasgenoten en docent, houden aan afspraken. Indien de participatie voor een bepaald onderdeel onvoldoende is dan wordt de activiteit herkanst. Veelal vindt de herkansing van onvoldoende participatie van activiteiten van de voorexamenklas in de examenklas plaats.

Portfolio: dossier en zelfevaluatie

De codes verwijzen naar de instrumenten/opdrachten die moeten worden verwerkt en verzameld in het portfolio van de leerling. De codes werken als zodanig als een inhoudsopgave/checklist van het portfolio. De instrumenten/opdrachten worden schriftelijk of digitaal verwerkt. Bij een schriftelijke verwerking is het direct zichtbaar voor de docent. Voorwaarde bij een digitale verwerking is dat het aansluit bij een schoolbrede aanpak, bijvoorbeeld met een elektronische leeromgeving.

Periodebeoordeling

Per periode (Ev.1, Ev.2, Ev.3 en Ev. 4) vindt er ​een oordeel plaats: onvoldoende, voldoende of goed. Dit oordeel wordt in het PTA gerapporteerd. Het is een periode-oordeel dat is gebaseerd op het doorlopen leerproces van de leerling. In eerste instantie beoordeelt de leerling zichzelf in de periodebeoordeling en levert zijn portfolio op afspraak in bij de docent. Vervolgens krijgt de leerling in een groepje een portfoliogesprek. Voorwaarde om aan het gesprek te mogen deelnemen is dat het portfolio van de betreffende leerling compleet is. Ten slotte geeft de docent zijn/haar oordeel.

Bij de beoordeling staat centraal de uitbreiding van het arsenaal van de mogelijkheden van de leerling, zowel als beweger én als regelaar. Het betreft een oordeel over de deelname aan alle activiteiten gezamenlijk over de gehele periode. Centraal hierbij is de wijze van participeren. Alleen de onvoldoende participaties worden gerapporteerd: bij onvoldoende participatie van een of meerdere activiteiten volgt geen periode-evaluatie.

Bij zijn periodeoordeel betrekt de docent het portfolio met de dossierinstrumenten en de tussentijdse zelfevaluaties. Hierbij gaat het er om in hoeverre de instrumenten/opdrachten schriftelijk qua inhoud en verzorging zijn verwerkt. De onvoldoende instrumenten/opdrachten worden herkanst alvorens er een periodeoordeel wordt gegeven. Er geldt geen compensatieregeling.

Hoe meer mogelijkheden een leerling bij zichzelf ontwikkelt, hoe positie​ver het oordeel. Voorbeelden van mogelijkheden zijn bijvoorbeeld: bewegingsvaardigheden, initiatieven nemen, zelfstandig kunnen werken en samenwerkend leren, kunnen omgaan met verschillen, hulpverlenen, anderen aanwijzingen kunnen geven, aanwijzingen aannemen en verwerken, reflecteren op zijn eigen sportvraag: wat wil/kan ik en relatie tot de verschillende activiteiten, en dergelijke.

Eindoordeel

Het eindoordeel komt tot stand op grond van de verschillende periodeoordelen. Bij een of meerdere periodes ‘onvoldoende’ is eindoordeel ‘niet naar behoren’. De docent geeft aan welke activiteiten/elementen ‘onvoldoende’ zijn. Deze activiteiten/elementen moeten worden herkanst.

Bij twee of drie periodes ‘goed’ wordt het eindoordeel ‘goed’. Anders voldoende.

Leerlingen sluiten LO naar behoren af indien het eindoordeel totaal ‘voldoende’ of ‘goed’ is.

Bewegen

In de toelichting op de programmaond​erdelen ​​​vermelden we welke bewegingsvaardigheden - horend bij de verschillende bewegingsactiviteiten - de leerlingen kunnen verbeteren. Het geeft de leerlingen kort en bondig aan welke deelnamemogelijkheden verder kunnen worden ontwikkeld. Het is niet de bedoeling dat de bewegingsvaardigheden van de verschillende activiteiten apart worden beoordeeld. De ontwikkeling van het bewegen wordt wel in het dossier en het portfolio meegenomen, maar wordt in het PTA niet apart vermeld. Centraal daarbij staat steeds welk leerproces qua bewegingsvaardigheden de leerling heeft doorlopen, niet welk niveau van bewegen de leerling bereikt heeft. ​