Afstemming met maatschappijleer
Maatschappijleer is een algemeen verplicht vak en maakt deel uit van het gemeenschappelijk deel van het programma voor alle leerwegen en alle profielen. Het is een relatief 'klein' vak (meestal 80 lesuren), dat afgesloten wordt met een schoolexamen.
Het programma heeft een algemeen vormende waarde. Het omvat de algemene exameneenheden: oriëntatie op leren en werken; basisvaardigheden; leervaardigheden in het vak. Daarnaast zijn er de meer inhoudelijke exameneenheden: cultuur en socialisatie; sociale verschillen; macht en zeggenschap; beeldvorming en stereotypering.
Maatschappijkunde bouwt in bepaald opzicht voort op maatschappijleer. Soms ronden leerlingen eerst maatschappijleer af voordat ze met maatschappijkunde beginnen. Het komt echter ook voor dat beide vakken het rooster van leerlingen staan.
De afstemming en samenhang met maatschappijleer vindt vaak op een heel natuurlijke wijze plaats. Dit komt omdat dezelfde begrippen en maatschappelijke thema's tegen het licht kunnen worden gehouden. Ook het feit dat meestal dezelfde docenten zowel maatschappijleer als maatschappijkunde geven, zorgt voor een vanzelfsprekende afstemming.
Bij de afstemming van de inhoud van maatschappijleer en maatschappijkunde zijn de volgende punten relevant:
- Elementen uit maatschappijleer maken ook onderdeel uit van maatschappijkunde, maar dan gekoppeld aan voorgeschreven exameneenheden, bijvoorbeeld:
- Bij cultuur en socialisatie (maatschappijleer) leren leerlingen de begrippen waarden, normen en cultuur. Bij maatschappijkunde komen deze begrippen terug bij multiculturele samenleving. De begrippen moeten hier bijvoorbeeld gehanteerd worden om verschillen tussen culturen te kunnen omschrijven;
- Bij beeldvorming en stereotypering (maatschappijleer) leren leerlingen de begrippen discriminatie en vooroordelen. Deze begrippen komen ook terug bij multiculturele samenleving.
- De leerstof bij maatschappijkunde is vooral themagebonden kennis; leerlingen moeten naast de begrippen uit maatschappijleer ook inhoudelijke kennis van het betreffende thema hebben (bijvoorbeeld: weten waarom verschillende groepen allochtonen naar Nederland kwamen).
- De benaderingswijze krijgt een verdieping bij maatschappijkunde.
De sterke inhoudelijk relatie tussen maatschappijleer en maatschappijkunde heeft ook implicaties voor de indeling van de leerstof van beide vakken over leerjaar 3 en 4. Het is aan te bevelen dat voorafgaand aan de behandeling van de inhoudelijke exameneenheden 4 tot en met 8 van maatschappijkunde bij maatschappijleer al de bijbehorende begrippen van de exameneenheden 4 tot en met 7 behandeld zijn. Of u kunt de planning zo maken dat bepaalde exameneenheden (bijvoorbeeld cultuur en socialisatie bij maatschappijleer en multiculturele samenleving bij maatschappijkunde) tegelijkertijd behandeld worden.