Voorbeelduitwerking K/6 Macht en zeggenschap
13 december 2019
Inleiding volgt.
Cursief: alleen voor kb en gl/tl.
Bij het concretisering van eindterm 8 en 9 kunnen de volgende aspecten aan de orde komen:
Vormen van macht en machtsmiddelen herkennen, beschrijven en verklaren.
Gedacht kan worden aan:
- mensen hebben bijvoorbeeld macht omdat ze een bepaalde maatschappelijke positie hebben, omdat ze bepaalde kennis hebben, of omdat ze met veel zijn (machtsmiddelen);
- hoe deze machtsmiddelen werken;
- formele en informele macht.
Beschrijven en uitleggen hoe regels het samenleven van mensen mogelijk maken.
Gedacht kan worden aan:
- voorbeelden van geschreven en ongeschreven regels;
- uitleggen waarom regels nodig zijn;
- waarom mensen regels wel of niet naleven (hun eigen normen, omdat er door anderen op gelet wordt, omdat er een beloning of straf staat op het (niet) naleven van regels);
- met voorbeelden laten zien dat regels in andere tijden en landen anders zijn en uitleggen hoe dat komt.
Beschrijven en uitleggen welke mogelijkheden burgers hebben om invloed uit te oefenen op de politiek en kenmerken van een parlementaire democratie noemen, herkennen en toelichten.
Gedacht kan worden aan:
- invloed uitoefenen kan bijvoorbeeld via de media, door te stemmen, lid te worden van een partij, door contact op te nemen met een politicus, door lid te worden van een belangengroep, door te demonstreren;
- machtsmiddelen van belangengroepen herkennen;
- belangrijkste verschillen tussen politieke partijen herkennen;
- gegeven typerende standpunten van politieke partijen in verband brengen met politieke stromingen;
- dat politieke besluiten in Nederland vaak het gevolg zijn van een compromis;
- verschillen tussen een democratie en een dictatuur;
- beoordelen of er sprake is van een democratie of een dictatuur in een gegeven situatie;
- voorbeelden geven van grondrechten;
- dat de meerderheid rekening moet houden met minderheden;
- het verband tussen grondrechten en democratie uitleggen.