Het toetsen van schoolexamenonderdelen
Bij schriftelijke toetsen maken veel docenten maatschappijleer gebruik van een combinatie van meerkeuzevragen en open vragen.
Er wordt gebruikgemaakt van toetsen die door methodes worden aangeleverd, maar de meeste docenten maken zelf ook toetsvragen. Op die manier kan de actualiteit in toetsen verwerkt worden. Bij maatschappijleer mogen vragen over de stof waarbij leerlingen gebruik moeten maken van een (kleine) bron over actuele politieke en maatschappelijke vraagstukken niet ontbreken. Het laat leerlingen zien dat maatschappijleerkennis directe relevantie heeft. Daarnaast is dit één van de mogelijkheden om naast reproductieve vragen ook vragen op te nemen die vragen om inzicht en het toepassen van kennis.
Praktische opdrachten worden gebruikt om leerdoelen te toetsen die in een schriftelijke toets minder gemakkelijk getoetst kunnen worden. Dat geldt bijvoorbeeld voor de basisvaardigheden (K2) en de leervaardigheden van maatschappijleer (K3: benaderingswijze en standpuntbepaling), altijd gekoppeld aan één of meer inhoudelijke exameneenheden (K4 t/m K7). De schriftelijke toets is dus niet de enige mogelijkheid om te beoordelen of uw leerlingen de leerdoelen gehaald hebben.