Vaardigheden in het schoolexamen
Een belangrijke mogelijkheid voor een schoolspecifieke invulling van het schoolexamen kan gevonden worden in het combineren van de inhoud met vakvaardigheden. Een school kan ervoor kiezen in het PTA de toetsing van vaardigheden uit de exameneenheden K1, K3, V3 en V4 gecombineerd met vakinhouden uit de verschillende exameneenheden aan bod te laten komen.
Het toetsen van vakinhoudelijke eindtermen is hierbij niet het doel, de vakinhouden fungeren als middel voor het toetsen van onderzoeks- en ontwerpvaardigheden. Bij de beoordeling van het schoolexamen kan dit tot uitdrukking worden gebracht door evenveel gewicht te geven aan deze vaardigheden als aan de inhoudelijke aspecten.
In het schoolexamen kunnen naast vakvaardigheden ook algemene vaardigheden, zoals zelfstandig werken, samenwerken, presenteren, informatie verwerven en verwerken en rekenvaardigheden geëxamineerd worden. Dit kan in alle vakken van het schoolexamen plaatsvinden en is niet specifiek voor het vak natuurkunde.
Vakspecifieke vaardigheden
Bij de specifieke vaardigheden voor het vak natuurkunde gaat het met name om:
- technisch/instrumentele vaardigheden;
- onderzoeksvaardigheden;
-
ontwerpvaardigheden.
Technisch/instrumentele vaardigheden
In een opdracht van een schoolexamen kunnen technische/instrumentele vaardigheden geëxamineerd worden. Te denken valt aan:
- het herkennen en gebruiken van diverse natuurkundige meetapparaten;
- het gebruiken van meetprogramma's op de computer;
- het gebruik van simulatieprogramma's.
Voorbeeld 1
Bij het ontwerpen van een weerstation is het van belang dat de temperatuur op de juiste plaats wordt gemeten. Maar hangt de thermometer buiten wel goed? Onderzoek dat met behulp van een computer-meetprogramma. (zie o.a. cma-science.nl).
Onderzoeksvaardigheden
Wanneer er in de opdracht sprake is van een experimenteel onderzoek, dan kunnen de volgende aspecten in de fasen van het onderzoek getest worden:
Onderzoek voorbereiden |
|
---|---|
Onderzoek uitvoeren |
|
Onderzoek afsluiten |
|
Voorbeeld 2 (Uit: Uitgeverij Educatief, BANAS deel 2)
De familie Jansen vindt de verwarmingskosten te hoog. Meneer en mevrouw Jansen besluiten om de spouw te laten isoleren. Geld speelt hierbij geen rol. De spouw moet gevuld worden met het isolatiemateriaal dat het beste isoleert. Ze kunnen kiezen uit: steenwol, piepschuim, oud papier of schelpen.
- Leid uit dit verhaaltje een onderzoeksvraag af.
- Noteer een voorspelling/verwachting.
Om je voorspelling te controleren moet je onderzoek doen. Hiervoor heb je een werkplan nodig.
- Maak het werkplan.
- Voer het onderzoek uit volgens je werkplan.
- Noteer je waarnemingen en je meetresultaten.
- Maak het verslag, met daarin:
- Titel
- Onderzoeksvraag
- Voorspelling
- Benodigdheden
- Uitvoering en waarnemingen
- Conclusie
- Nieuwe onderzoeksvraag (eventueel)
Ontwerpvaardigheden
Wanneer er in de opdracht sprake is van een technisch ontwerp, dan kunnen de volgende aspecten in de stappen van het ontwerp getoetst worden:
- een werkplan maken voor het uitvoeren van een ontwerp;
- een ontwerp of een deel ervan bouwen;
- ontwerpproces en -product evalueren, rekening houdend met ontwerpeisen en randvoorwaarden;
- voorstellen doen voor verbetering.
Voorbeeld 3
Ontwerp een eenvoudige luidspreker.
- Maak een werkplan.
- Maak tekeningen van drie mogelijke ontwerpen.
- Kies één van de ontwerpen in overleg met docent (i.v.m. haalbaarheid).
- Verzamel alle benodigdheden.
- Bouw de luidspreker en presenteer het resultaat. Geef uitleg over de werking.
- Doe voorstellen voor verbetering.