Praktische opdrachten
In praktische opdrachten staan onderzoeksvaardigheden- en/of ontwerpvaardigheden gekoppeld aan contextrijke inhouden centraal.
- Bedenk een hoofdvraag en een aantal deelvragen. Schrijf deze op.
- Noteer een voorspelling/verwachting als antwoord op de hoofdvraag.
- Maak een werkplan voor het onderzoek.
- Voer het onderzoek uit volgens je werkplan.
- Noteer je waarnemingen en je meetresultaten.
- Verwerk de onderzoeksresultaten en trek een conclusie, geef een antwoord op de onderzoeksvraag.
- Maak het verslag, met daarin:
- Titel
- Onderzoeksvraag
- Voorspelling
- Benodigdheden
- Uitvoering en waarnemingen
- Conclusie / antwoord op onderzoeksvraag
- Nieuwe onderzoeksvraag (eventueel)
Voorbeeld 1
Er zijn allerlei manieren om verkeerslawaai te verminderen. Mogelijke onderzoeksvragen:
- Met hoeveel decibel wordt het verkeerslawaai verminderd door stroken beplanting van verschillende afmetingen, zowel breedte als hoogte?
- Wat is het effect van een geluidscherm op verkeerslawaai?
- Wat is de invloed van het wegdek op het geluid?
- Welke maatregelen nemen gemeente en Rijkswaterstaat om geluidshinder te voorkomen?
Voorbeeld 2
Elke dag steken veerboten de Noordzee over met aan boord honderden passagiers, auto's en vele kilo's bagage.
- Hoeveel gewicht kan zo'n veerboot meenemen?
- Hoe verhoudt zich de diepgang van een schip tot zijn lading?
- Wat verandert er aan de diepgang als de veerboot van zoet naar zout water gaat?
- Is het vervoer over water meer milieubelastend dan andere vormen van vervoer?
Deze opdracht is een combinatie van experimenteel en bronnenonderzoek. Leerlingen kunnen een experiment ontwerpen met een modelschip, waarmee zij de relatie bepalen tussen de diepgang van een schip dat vaart in zoet water en één dat vaart in zout water. Door het raadplegen van bronnen kunnen zij de uitkomst vergelijken met die van échte schepen.
Bronnen: Op internet zijn voldoende bronnen beschikbaar met technische gegevens van veerboten.