Relatie tussen de leerwegen
Het examenprogramma Nederlands bestaat uit acht exameneenheden die voor alle leerwegen gelden (de kerndelen, bijvoorbeeld leesvaardigheid) en drie exameneenheden uitsluitend voor de gemengde en theoretische leerweg (de verrijkingsdelen, bijvoorbeeld schrijven op basis van documentatie).
Verschil inhoud exameneenheden tussen leerwegen
Verder geldt voor de exameneenheden Kijk- en luistervaardigheid, leesvaardigheid en fictie dat de eindtermen uitgebreider zijn voor de kadergerichte, gemengde en theoretische leerweg dan voor de basisberoepsgerichte leerweg. Voor fictie geldt voor kb/gl/tl dat de kandidaat relevante achtergrondinformatie kan verzamelen en selecteren. Voor bb is deze inhoud niet in de eindtermen vastgelegd.
Verschil complexiteit vaardigheden tussen leerwegen
Ten slotte is bij leesvaardigheid, kijk- en luistervaardigheid en schrijfvaardigheid in de beschrijving van de tekstonderwerpen, de tekstkenmerken en opdrachtbeschrijving een opbouw in complexiteit te zien. Dat betreft dan de woordenschat, zinsbouw, structuur en abstractheid van onderwerpen. Bijvoorbeeld: "De teksten leesvaardigheid voor gl/tl-kandidaten zijn ten opzichte van de teksten voor de kb-kandidaten wat complexer qua woordenschat, zinsbouw en opbouw." Ook de mate van voorstructurering van opdrachten verschilt per schoolniveau.
Wel geldt dat ongeacht leerweg het referentieniveau 2F is vastgesteld voor de eindexamens Nederlands vmbo. Sinds examenjaar 2014 zijn de centrale examens Nederlands inhoudelijk afgestemd op de referentieniveaus en in het examenjaar 2015 is ook de normering afgestemd op de cesuren die horen bij de referentieniveaus.