Opdrachten luister- en kijkvaardigheid
Leerlingen kunnen luisteren en kijken als lid van een live publiek, maar ook luisteren en kijken naar radio- en televisieprogramma's en uitzendingen op internet.
Daarbij kan het gaan om nieuwsberichten, documentaires, reclameboodschappen, discussieprogramma's, humoristische en ontspannende programma's, maar ook om instructies, handleidingen en stappenplannen, presentaties, en (web)lezingen.
Hieronder geven we vier mogelijkheden om invulling te geven aan het schoolexamen Luister- en kijkvaardigheid.
Voorbeeld 1: een documentaire
De docent heeft (in overleg met de leerlingen of gerelateerd aan een bepaald thema) een documentaire geselecteerd. In de klas bereiden leerlingen zich op het schoolexamen Luister- en kijkvaardigheid voor door gezamenlijk voorkennis op te halen over het onderwerp van de documentaire, bijvoorbeeld door gezamenlijk een mindmap/woordweb te maken. In een klassengesprek vullen de leerlingen die voorkennis aan met wat ze moeten weten om de documentaire goed te kunnen begrijpen.
De leerlingen krijgen twintig vragen. Die mogen ze doornemen, waarna ze de gelegenheid krijgen om de docent vragen te stellen als ze een van de vragen niet begrijpen. Vervolgens krijgen de leerlingen de film getoond afkomstig van de publieke omroep (duur: ongeveer 30 minuten). De leerlingen beantwoorden individueel de vragen. De vragen richten zich op de volgende onderdelen:
- inhoud en doel van de documentaire;
- de relatie tussen tekst en beeld, afwisseling van beelden, geluidselementen en de effecten daarvan op de betekenis van de boodschap/ontvanger;
- een onderbouwd oordeel geven over het programma en specifiek over de betrouwbaarheid van het programma: Is de informatie die in het programma gegeven wordt, betrouwbaar? Leg je antwoord uit en zeg daarbij in elk geval iets over de personen die de informatie geven.
Voorbeeld 2: Zelf vragen maken bij Nieuwsuur
De docent laat in aanloop naar de toets een aantal fragmenten zien van afleveringen van Nieuwsuur, een actualiteitenprogramma van NTR en NOS. Aan de hand van de verschillende onderdelen van het referentiekader begrijpen, interpreteren, evalueren en samenvatten formuleren de leerlingen in groepjes zelf vragen bij een fragment. De docent selecteert vragen voor de toets. Tijdens de afname wordt de geselecteerde uitzending of worden fragmenten uit meerdere uitzendingen getoond en maken leerlingen individueel de vragen, gericht op inhoud, doel, betrouwbaarheid en essentie van het programma.
Voorbeeld 3: een Kijk-/luisterdossier
Leerlingen bekijken een aantal programma's rondom een bepaald thema, het sectorwerkstuk of de stage, bijvoorbeeld een nieuwsbericht, een documentaire en een discussieprogramma. Ze vatten de inhoud ervan samen en trekken conclusies over het doel van de programmamakers, het hoofdonderwerp en de hoofdgedachte; de relatie tussen tekst en beeld. Daarnaast geven de leerlingen antwoord op vragen als:
- Wat is de relatie tussen wat persoon x in programma 1 en y in programma 2 zegt?
- Wat vind je op basis van programma x of programma's x en y van de volgende uitspraak/stelling: ...?
- Wat is jouw oordeel over het programma en licht dat toe met gegevens uit de tekst?
- Hoe betrouwbaar lijkt dit programma jou en waarop baseer je die mening?
Dergelijke verslagen kunnen onderdeel zijn van een logboek voor sectorwerkstuk of stage en kunnen daarnaast gebruikt worden als toetsmoment voor deze exameneenheid.
Voorbeeld 4: luister- en kijktoetsen van toetsaanbieders e.a.
Voor meer informatie zie onder andere de websites van het Cito, Bureau ICE en Schooltv.