Opdrachten leesvaardigheid
In het schoolexamen kunnen zowel zakelijke teksten als fictieteksten worden gebruikt. Bijvoorbeeld: korte instructie- en studieteksten, reclameteksten, artikelen van uit kranten en tijdschriften, schema's, notities, blogs, hyperteksten, korte verhalen, strips etc. Voor alle leerwegen geldt dat de teksten nauw aansluiten bij de intellectuele en emotionele ontwikkeling van de leerlingen en rekening houden met de variatie in culturele achtergrond van leerlingen.
Niveaudifferentiatie in opdrachten
Voor de basisberoepsgerichte leerweg zijn de teksten eenvoudig qua woordenschat, zinsbouw, opbouw en niveau van abstractie. Voor de kaderberoepsgerichte, gemengde en theoretische leerweg zijn de teksten complexer qua woordenschat, zinsbouw, opbouw en niveau van abstractie. De mate van voorstructurering van de opdrachten neemt ook toe naarmate het schoolniveau hoger wordt.
Voorkom het enkel toetsen van leesvaardigheid door middel van enkel oude examenteksten
Voordat we enkele voorbeelden geven van het toetsen van leesvaardigheid in het schoolexamen, gaan we eerst in op het gebruik van 'oude' leesexamens. Reden om deze examens uit voorgaande examenjaren te gebruiken is een optimale voorbereiding op het centrale examen. De vraag is echter of dat binnen het schoolexamen moet gebeuren.
- Het verengt de doelen van leesvaardigheid tot de beperkte set vaardigheden die op het centrale examen gemeten worden.
- Leesvaardigheid vormt zo een onevenredig groot aandeel van het uiteindelijke examencijfer (gemiddelde school- en centrale examen).
- Leerlingen krijgen teksten en opdrachten voorgeschoteld op eindexamenniveau, op een moment in hun schoolloopbaan (3 vmbo, begin 4 vmbo) dat ze nog niet hoeven te beheersen.
Voorbeeld 1. Een leesdossier rondom een thema, stage of sectorwerkstuk
Leerlingen leggen rondom een thema, stage of sectorwerkstuk een dossier aan met verschillende type teksten en tekstsoorten: informatief, betogend, instructief, amuserend. In een toelichting beschrijven en/of visualiseren leerlingen kort het doel en de inhoud van de tekst en leggen ze uit waarom ze de tekst hebben opgenomen in hun leesdossier (relevantie). Het leesdossier kan vervolgens als basis dienen voor een mondelinge presentatie of een discussie met medeleerlingen over het thema, de stage of het sectorwerkstuk, maar ook voor een leesgesprek over leesvoorkeur/interesse, -stijl, -vaardigheid.
Voorbeeld 2. Verwerkingsopdrachten na het lezen
Leerlingen geven na het lezen van een tekst een mondelinge uitleg en toelichting over de inhoud van de tekst en over waarom zij de tekst aan hun docent/medeleerling aanraden. Verwerkingsopdrachten kunnen ook hetdoen zijn, zoals het uitvoeren van een gelezen instructie. Ten slotte kunnen leerlingen schriftelijke verwerkingsopdrachten maken, zoals:
- een persoonlijke reactie geven op de tekst;
- een samenvatting maken van de tekst;
- een tekst herschrijven voor een bepaald publiek;
- een soortgelijke eigen tekst schrijven.
Meer opdrachten Leesvaardigheid
De publicatie Concretisering referentieniveaus Schrijven en Lezen bevat taalvoorbeelden van 1F, 2F, 3F of 4F met een toelichting waarom de taalopdracht, leerlingpresentatie en/of het schrijfproduct als treffend voorbeeld beoordeeld is en welke inzichten het werken met het referentiekader heeft opgeleverd.
Nog meer voorbeelden vind je op de website www.taalenrekenen.nl.