Opdrachten fictie
In het schoolexamen is het raadzaam verschillende fictiewerken aan bod te laten komen. Bijvoorbeeld: gedichten, korte verhalen, (jeugd)romans, stripverhalen, films, (televisie)series, dagboeken, toneel en cabaret.
Let wel: zowel het examenprogramma als het referentiekader geven geen voorschriften over het aantal te lezen fictiewerken en de mate waarin de werken van erkende literaire kwaliteit zijn.
Voor alle leerwegen geldt dat de teksten nauw aansluiten bij de intellectuele en emotionele ontwikkeling van de leerlingen en rekening houden met de variatie in culturele achtergrond van leerlingen. De mate van voorstructurering van de opdrachten neemt toe naarmate het schoolniveau hoger wordt.
Voorbeeld 1. Het houden van een Pecha Kucha
Elke leerling houdt een Pecha Kucha, een diavoorstelling in PowerPoint van 15 dia's met een afbeelding, waarbij elke dia precies 20 seconden wordt getoond. De afbeeldingen spelen een belangrijke rol in de PowerPoint, omdat ze meteen duidelijk moeten maken waar de dia over gaat. De presentatie duurt dus exact vijf minuten. Deze eisen dwingen een leerling creatief en to the point te zijn.
Concrete tips aan de leerlingen:
- Zorg dat je zo veel mogelijk aspecten van het boek aan bod laat komen.
- Een aantal onderdelen zijn verplicht (12 slides) en drie mag je zelf invullen. Verplicht zijn bijvoorbeeld de schrijver, een samenvatting, de omslag, een titelverklaring, een ondertitel en motto, personages, tijd, ruimte, vertelsituatie en perspectief, opbouw, thema/motieven en persoonlijke evaluatie.
- Vermeld geen titels op de dia's.
- Een dia mag niet uitsluitend tekst bevatten.
- Wees origineel, ook met de afbeeldingen.
In het rechtermenu kunt een artikel over de Pecha Kucha uit Levende Talen Magazine en een leeg format voor de Pecha Kucha downloaden, waarin rechtsonder op elke dia een balk van 20 seconden is te zien die zich vult. Direct daarna komt de volgende dia te voorschijn. Met dank aan Roland de Bonth van het Vlietland College.
Voorbeeld 2: Het maken van een boekdoos
Leerlingen maken een boekdoos bij een door hen gekozen boek (vrije keuze of van een boekenlijst). Ze maken een samenvatting van het boek met daaronder hun mening over het boek inclusief twee beoordelingswoorden en argumenten uitgewerkt volgens het SEXI-acronym. Deze plakken ze aan de binnenkant van de boekdoos.
In de doos verzamelen de leerlingen tien voorwerpen die een belangrijke rol in het verhaal spelen. Ze binden aan elk voorwerp een kaartje met aan de ene kant een uitleg welke rol het voorwerp in het verhaal speelt en waarom ze vinden dat voorwerp belangrijk is voor het verhaal. Aan de andere komt een citaat van meerdere zinnen uit het boek waarin het voorwerp genoemd wordt. Op de bovenkant van de boekdoos komt een afbeelding van de voorkant van het boek, de titel en de auteur. De rest van de buitenkant versieren de leerlingen met plaatjes die iets zeggen over het boek.
In het rechtermenu kun je zowel een opdrachtbeschrijving als een beoordelingsformulier downloaden.
Voorbeeld 3. Themalezen
Leerlingen kiezen uit een lijst met thema's (cyberpesten, eenzaamheid, gehandicapt, magie, racisme, vandalisme, verslaving, vluchtelingen, vriendschap etc.) in duo's een thema dat hen aanspreekt of ze stellen zelf een thema voor. Bij dat thema zoeken de leerlingen twee boeken en ook een informatieve tekst.
De leerlingen houden in tweetallen de presentatie waarin ze hun thema toelichten en ze gebruiken daarvoor de informatieve tekst. Vervolgens vertellen ze waar de twee boeken over gaan en wat de boeken met het thema te maken hebben. Ook lezen ze hun mooiste fragment voor en de zin uit het boek die ze wel op hun T-shirt zouden willen afdrukken en ze vertellen waarom die zin.
Voorbeeld 4. Het houden van een presentatie over lezen of gelezen boeken
Lezen
Voor vmbo bb/kb-klas: een mondeling Nederlands over lezen en de effecten, motivatie, ontwikkeling, interesse, het plezier etc. gepland. Leerlingen ontvangen een lijst met veertig stellingen, waarvan hieronder een aantal zijn weergegeven:
Voorbeelden van stellingen rondom het thema Lezen zijn:
- Lezen is echt de moeite waard.
- Ik krijg graag een boek cadeau.
- Een boek lezen in het openbaar is niet cool.
- Het is beter om een krant te lezen dan een boek.
- Je kunt beter eerst de film bekijken voor je het boek leest.
- Een stripboek bevat evenveel interessante informatie als een gewoon boek.
- Iedere klas moet een leesuur op het rooster hebben.
- De schoolbibliotheek moet worden uitgebreid.
- Op school moeten de docenten leerlingen leren genieten van boeken.
Door moeilijke boeken te lezen ga je beter schrijven. - Jonge kinderen moeten worden voorgelezen door hun ouders of oudere broers en zussen.
De leerling kiest vier stellingen en werkt elke stelling als volgt uit:
- drie argumenten voor het standpunt;
- drie argumenten tegen het standpunt;
- geschikte afbeelding/filmfragment bij de voor en tegen van elke stelling;
- eigen standpunt + argumenten bij een vijfde stelling
De leerling maakt vervolgens een PowerPoint of Prezi. Per stelling gebruikt hij minimaal één dia. De presentatie duurt tien minuten. Aan het einde van de presentatie mogen leerlingen reageren op de argumenten. je kunt een voorbeeldpresentatie downloaden van een leerling van het Zuiderzee College. Met dank aan Maaike Jöbsis, docente Nederlands.
Gelezen boeken
Voor vmbo-kb: een mondeling over twee gelezen boeken van dezelfde auteur, over hetzelfde onderwerp etc, waarin het volgende aan bod komt:
- een korte samenvatting;
- de verschillen in de boeken;
- de personages in de boeken;
- de gebeurtenissen in de boeken;
- mijn mening;
- conclusie;
- waarom ik deze boeken gekozen heb.
je kunt een voorbeeldpresentatie downloaden van een leerling van het Zuiderzee College. Met dank aan Maaike Jöbsis, docente Nederlands.
Voorbeeld 5. Zelf schrijven (en publiceren) van verhalen, gedichten en songteksten
Het zelf creëren van (spannende) verhalen, songteksten, poëzie etc. heeft zowel effect op leesvaardigheid, de literaire ontwikkeling als op motivatie (zie o.a. De Bonth & Schermer, 2015). Leerlingen lezen/bekijken/beluisteren twee of drie werken, zoals een kort verhaal, een (jeugd)roman en een film. Dit vormt de basis voor het zelf schrijven van een tekst, bijvoorbeeld een spannend verhaal. Leerlingen gaan in de drie werken na hoe de auteurs spanning hebben aangebracht. Vervolgens schrijven ze zelf een spannend verhaal waarin ze de geanalyseerde technieken verwerken.
In het rechtermenu kun je een lessenserie en materialen downloaden rondom het schrijven van spannende verhalen.