In de media
verfijn de resultaten
Zoeken in de index
Hoogleraar Mark Priestley van de Universiteit van Stirling in Schotland werd geïnterviewd door Talita Groenendijk (SLO) over zijn onderzoek op het terrein van curriculum, ‘curriculum making’ en het handelingsvermogen van leraren. Het interview biedt zicht op actuele theorievorming ten aanzien van deze onderwerpen. Daaruit volgen concrete aanwijzingen voor succesvolle curriculumvernieuwing. Het interview eindigt met specifieke inzichten met betrekking tot curricula voor de mens- en maatschappijvakken. Mark Priestley hield een keynote-lezing op de Onderwijs Research Dagen in Amsterdam op 6 juli 2023. Daarin besprak hij het thema van docenten als curriculummakers op een vergelijkbare manier als in onderstaand interview.
Docent-onderzoeker Wim Gombert onderzocht in zijn promotieonderzoek wat het effect is van veel doeltaal in zijn lessen Frans. In zijn proefschrift vergelijkt hij twee groepen leerlingen en laat zien hoe en bij welke vaardigheden de usage-based aanpak – waar docent en leerlingen Frans spreken – gelijke of betere resultaten oplevert dan lessen waarin grammatica de centrale rol speelt en de doeltaal slechts sporadisch te horen is. Over dit onderzoek schreef Marjon Tammenga (SLO) een positief-kritische review voor Levende Talen Tijdschrift, waarin ze de resultaten van het onderzoek samenvat, becommentarieert en weegt. Met de conclusie dat dit onderzoek een belangrijke kennis- en inspiratiebron kan zijn voor talendocenten, niet alleen voor docenten Frans.
Negen scholen in Nederland doen dit schooljaar mee met de pilot Praktijkroute havo-Educatie. Een daarvan is het Carmelcollege Emmen. “De leerlingen zijn bijzonder gemotiveerd. Ze vinden het geweldig om dit werkveld te verkennen”, ziet leraar Richard Zuiderveld.
Een vakvernieuwingscommissie werkt aan geactualiseerde examenprogramma’s voor vmbo, havo en vwo die de koers van het vak Nederlands voor jaren gaan bepalen.
Folkert Kuiken (procesregisseur), Mara Rooijmans (leraar) en Martine Wijngaarden (lid advieskring) vertellen hoe zij bijdragen aan deze herziening en lichten een tipje van de sluier op.
“Samenhang, integratie, betekenis, daar gaat het ons om. Dit is dé kans om dat mogelijk te maken.”
Het artikel zelf is in het Engels geschreven, hieronder volgt een Nederlandstalige samenvatting.
Evaluatie van het nieuwe secundaire informaticacurriculum in Nederland
Sinds de introductie van Informatica als keuzevak in het voortgezet onderwijs in Nederland in 1998 wordt het geïmplementeerde curriculum regelmatig gemonitord. De resultaten van een enquête onder leraren Informatica in het vo uit 2013 hebben bijgedragen aan de herziening van het leerplan Informatica. Dit herziene curriculum is in 2019 van kracht geworden.
In het kader van curriculummonitoring zet SLO enquêtes uit onder leraren Informatica om hun mening en mening over het beoogde curriculum te begrijpen en om meer te weten te komen over hun geïmplementeerde curriculum.
De resultaten geven aan dat het merendeel van de respondenten het nieuwe curriculum Informatica beter vindt dan het oude en dat het nieuwe curriculum een solide basis biedt voor hun onderwijspraktijk. Een minderheid mist bepaalde inhoud in het leerplan of vindt dat het leerplan overladen is. Sommigen vinden dat het leerplan nog steeds niet actueel is.
In deze studie vergelijken we de resultaten uit 2019 met de resultaten van het onderzoek uit 2013 om te beoordelen in hoeverre het nieuwe informaticacurriculum beter aansluit bij de behoeften en aanbevelingen van leraren.
Sinds 2021 is de wet voor burgerschapsonderwijs aangescherpt. Alle leerlingen in het funderend onderwijs moeten kunnen omgaan met diversiteit en leren over de basiswaarden van de Nederlandse rechtsstaat, zoals vrijheid, gelijkheid en solidariteit. Het doel dat de overheid beoogt, is het bevorderen van actief
burgerschap en sociale cohesie. SLO, landelijk expertisecentrum voor het curriculum, werkt samen met het onderwijsveld aan kerndoelen voor burgerschap. SLO ondersteunt scholen die nu aan de slag willen met handreikingen en instrumenten op het platform basisvaardigheden.
Jongeren zien zichzelf vaak als behoorlijk digitaal geletterd. De praktijk wijst anders uit. Ook is er veel verschil tussen leerlingen. De thuissituatie kan een belangrijke rol spelen, maar ook de aandacht voor digitale geletterdheid tussen scholen loopt flink uiteen. Vanuit het Masterplan Basisvaardigheden wordt aandacht besteed aan dit leergebied. Voor scholen die nu aan de slag willen, ondersteunt SLO met handreikingen en instrumenten op het platform basisvaardigheden. Daarnaast wordt er met het veld gewerkt aan kerndoelen voor digitale geletterdheid.
Teams van leraren en vakexperts werken hard aan actuele kerndoelen. Ze worden hierin bijgestaan door een advieskring met vertegenwoordigers uit de onderwijssector en daarbuiten. De kerndoelen voor Nederlands en rekenen en wiskunde zijn in concept bijna klaar. Vanaf januari 2024 gaat SLO met een groot aantal scholen de kerndoelen bespreken en uitproberen in de onderwijs praktijk. Waar nodig zullen de kerndoelen nog worden aangepast.
Zet vijf bevlogen en ervaren docenten van vier deelnemende scholen aan de Pilot praktijkgerichte programma’s bij elkaar en je krijgt een warm bad dat overstroomt van enthousiasme met oog voor de leerling. “Het praktijkgerichte programma (PGP) is een fantastische en vernieuwende vorm van onderwijs. Ik merk dat het ontzettend veel met leerlingen doet. Deze manier van leren motiveert leerlingen en docenten."
Ontwikkeling van een formatief beoordelingsinstrument om de behoefte van studenten aan corrigerende acties in de natuurkunde te bepalen: het functionele begripsniveau van studenten identificeren. In het natuurkundeonderwijs geven de meeste leraren hun leerlingen feedback op hun probleemoplossingen door middel van cijfers op schriftelijke toetsen. Het geven van dit type feedback na een summatieve toets komt niet tegemoet aan de behoefte van veel leerlingen om hun probleemoplossing te verbeteren. In dit artikel beschrijven we de ontwikkeling van een formatief beoordelingsinstrument waarmee docenten zinvolle, actiegerichte feedback kunnen geven op de prestaties van leerlingen op schriftelijke toetsen.