Geschiedenis en trends bedrijfseconomie
Voor 1968 werd op de HBS A economieonderwijs verzorgd als scholing voor de middenstand. De inhoud spitste zich toe op boekhouden, handelsrekenen en handelskennis, handelsrecht en handelscorrespondentie in het Engels, Frans en Duits (Vernooij, 2015).
Van 1973 tot 1998 heette het vak Handelswetenschappen en Recht (HWR, havo) en Economische wetenschappen II en Recht (ECR, vwo). Sinds 1998 heet het vak Management en Organisatie, het wordt gegeven in de bovenbouw van havo en vwo. Het is een profielkeuzevak in het profiel Economie en Maatschappij en kan worden aangeboden in de vrije ruimte.
Begin 2013 roept het ministerie van OCW een vakvernieuwings-commissie in het leven om M&O opnieuw vorm te geven. De kernvraag voor deze werkgroep, geleid door Prof. Dr. Arnoud Boot, is als volgt: is het wenselijk het vak M&O te vernieuwen? Dit debat over vernieuwing sluit aan bij de eerdere ontwikkelingen van het vak, waarbij met name de maatschappelijke relevantie en latere toepasbaarheid voor leerlingen centraal stond. Zo was de discussie bij het voortbestaan van het vak HWR en ECR – voorafgaand aan de invoering van de tweede fase – gericht op veralgemeniseren of specialiseren. Indien het vak te inhoudelijk zou blijven, zou het namelijk worden geschrapt.
De vakken HWR en ECR waren vooral technisch. Boekhouden, wetgeving, financiële rekenkunde en het lezen van financiële stukken waren de kern. Met de uitkomst hoefde niets te worden gedaan. Het proces om tot een antwoord te komen stond centraal. Een voorbeeld hiervan is het fabrieksboekhouden. Een vast onderdeel van beide vakken, maar voor veel leerlingen een struikelblok. Met de invoering van M&O is hierin verandering gekomen. Boekhouden is uit het curriculum gehaald en daarmee is het aanleren van een kunstje grotendeels verdwenen. Binnen het vak M&O staat veel meer de maatschappelijke relevantie en toepasbaarheid centraal: wat je eraan hebt en wat je ermee kunt. Hoe je een jaarrekening van zowel commerciële als niet-commerciële organisaties leest en op basis van de gegevens uit die jaarrekening een besluit neemt, is daarvan een voorbeeld. De nadruk op algemene vorming en toepasbaarheid, en het weghalen van technische obstakels om het vak tot een goed einde te brengen, hebben M&O een totaal andere inhoud gegeven.
In “Management en organisatie, een nieuw vak" (Fons Vernooij, 2012) is een uitgebreide beschouwing opgenomen over de totstandkoming van het vak M&O. Vooral over het al dan niet handhaven van boekhouden in het examenprogramma vond een fundamentele discussie plaats. Ook na invoering van M&O hield de discussie aan, onder meer over inhoud, naam en examenprogramma. Uit het vakdossier management en organisatie 2007 blijkt dat de roep om een herziening van het programma voor M&O bleef bestaan. (Welp, 2007)
15) Bent u van mening dat het examenprogramma M&O herzien zou moeten worden, zoals bijvoorbeeld het examenprogramma voor economie is herzien? |
|
Ja |
40% |
---|---|
Nee |
45% |
Geen mening |
15% |
Dat brengt ons weer bij 2013, het jaar waarin de vakvernieuwingscommissie M&O (Commissie-Boot) wordt ingesteld. De langverwachte herziening van M&O lijkt oktober 2014 eindelijk gestalte te krijgen, als het volgende advies aan het ministerie van OCW wordt gegeven:
Na initiële beraadslagingen was de commissie het er snel over eens, dat het vak M&O zoals het bestaat veel goeds bevat en dat de kern van de vernieuwing gevonden moest worden in het herstructureren en uitbouwen van al dat goede. Bestaande vakonderdelen en leerstof hebben dientengevolge grotendeels hun plaats behouden in het nieuwe programma. Er is dus geen sprake van een revolutie, maar wel van een flinke herziening. Het nieuwe vak dat de commissie voorstaat, legt op verschillende plaatsen nieuwe accenten en maakt andere keuzes.”
(Vakvernieuwingscommissie M&O, 2014, p. 13)
Commissielid Jan Stevens geeft aan dat de vakvernieuwingscommissie heeft vastgehouden aan de veralgemenisering van M&O en dat de echte herziening terug te vinden is in de componenten ‘ondernemerschap’ en ‘persoonsvorming’. Ook krijgt het vak M&O een nieuwe naam waarin bovenstaande aspecten terugkeren: Bedrijfseconomie, Ondernemerschap en Financiële zelfredzaamheid. De roepnaam wordt Bedrijfseconomie. Dit nieuwe programma wordt in schooljaar 2018/2019 ingevoerd.
De visie op het vak is verschoven, in dit schema is aangegeven op welke manier.
Tijdsperiode |
Kern van het vak |
Persoon |
---|---|---|
1973-1997 |
Regels en processen |
De Boekhouder/ Administrateur |
1998-2018 |
Welk besluit neem ik binnen het geheel van de organisatie? |
De Manager |
2018 en verder |
De ondernemende burger met kennis van organisaties |
De Ondernemer |
Wat is het doel van het vak M&O?
Het doel van het huidige M&O is dat de leerling leert te analyseren en interpreteren vanuit economische context. Het vak kent zeven domeinen. Bij ieder domein is het doel te werken met economische vraagstukken, economische instrumenten en economische perspectieven en belangen. Het vak is gericht op het bevorderen van zelfredzaamheid als burger, op de voorbereiding op het hoger onderwijs en meer specifiek op het kijken met een economische bril naar vraagstukken die zich afspelen binnen organisaties.
Met de vakvernieuwing vanaf het schooljaar 2018/2019 wijzigen de leerdoelen. Bedrijfseconomie zal met name gericht zijn op maatschappelijk relevante persoonsvorming met als context bedrijfseconomische vraagstukken. Dat is bijvoorbeeld goed te zien in domein B van het nieuwe examenprogramma. Boot en Kolkman (2016) zeggen hierover: De kern is dat er veel nauwer wordt aangesloten op de belevingswereld van de leerling. Het overkoepelende domein B biedt hiertoe een kapstok, zowel als rode draad voor het gehele programma, als voor de vertaalslag van individuele keuzes naar het functioneren van en binnen organisaties.
In het nieuwe programma van Bedrijfseconomie ligt de nadruk op algemene vorming en is diepgaande kennis over de totstandkoming van een balans minder relevant. Relevanter is het dat leerlingen een analyse kunnen geven op basis van een balans en dan een besluit kunnen formuleren. Boot en Kolkman (2016) schrijven: " in het algemeen geldt ook dat elk onderwerp nu gericht is op het bijbrengen van begrip – bijvoorbeeld dat men op de middelbare school niet de verschillende accountingstandaarden centraal stelt, maar dat er inzicht wordt gecreëerd om de juiste conclusies te kunnen trekken uit de externe verslaglegging (het jaarverslag) van bijvoorbeeld een bedrijf of vereniging. Het algemeen vormende karakter van het vak wordt hiermee versterkt. Hetzelfde geldt voor een onderwerp als marketing. In plaats van techniek en definities centraal te stellen, stuurt men nadrukkelijker op de invloed die marketing heeft op consument en samenleving. "
Vernieuwingen in de praktijk
Bij de invoering van de vernieuwingen rondom M&O, tekent de vernieuwingscommissie aan dat er geen revolutie plaatsvindt maar wel sprake is van een flinke herziening. Het waartoe voor het “nieuwe” vak kent een verschuiving die zit opgesloten in de naam. Het doel is de leerling meer financieel zelfredzaam te maken om zo voor te bereiden op de maatschappij. Ondernemersperspectief en ondernemerschap komen naar voren als de andere grondige vernieuwing van het vak. De vernieuwingscommissie omschrijft het waartoe van het nieuwe vak als volgt in een missie:
Bedrijfseconomie, ondernemerschap en financiële zelfredzaamheid is een zelfstandig en volwaardig tweede fase (profiel) keuzevak dat:
- havo- en vwo-leerlingen inzicht laat verwerven in het bestaansrecht en functioneren van organisaties gericht op het produceren en leveren van producten of diensten;
- het eigen functioneren binnen organisaties;
- bijdraagt aan het eigen financieel bewustzijn.
(Vakvernieuwingscommissie M&O, 2014 p. 14)
Management en Organisatie is te beschrijven als een meer technisch vak dat vraagstukken behandelt in een economische context waardoor deze wereld ook beter begrepen wordt. Vanaf 2018/2019 is er in het vak Bedrijfseconomie, Ondernemerschap en Financiële zelfredzaamheid meer aandacht voor persoonsvorming en maatschappelijke vorming. Dit sluit ook aan op de uitkomst van het rapport van het Platform Onderwijs2032.