Optimistisch én realistisch: op weg naar inclusiever onderwijs
Inclusief: een term die de meeste mensen kennen van de btw. Of van zinnen als: ‘zonnebril, nu inclusief brillenkoker!’ Het is je vast niet ontgaan dat de term ook van toepassing is op het onderwijs, namelijk bij ‘inclusief onderwijs’. ‘Inclusief’ is overigens al genuanceerd naar inclusiever onderwijs. Daar spreekt zowel optimisme als realisme uit, en dat spreekt me wel aan.
Door: Iris Verbruggen
Iedereen heeft met inclusiviteit te maken
Een vriendin vertelde mij dat haar zoontje doorlopend oorontsteking heeft en dat hij daardoor de meester niet verstaat. Gelukkig mag hij voorin de klas zitten, dicht bij de meester én naast zijn dove klasgenootje. Zo kan hij ook profiteren van de instructie door de gebarentolk. In dit voorbeeld zie ik de opbrengst van inclusiever onderwijs aan twee kanten.
Regulier onderwijs of toch speciaal onderwijs?
Bij SLO werk ik aan projecten rond onderwijs aan leerlingen met specifieke onderwijsbehoeften. Ik sprak met leerkracht Marc over inclusiever onderwijs om meer te weten over hoe inclusiever onderwijs er in de praktijk uitziet. Hij werkt op een school voor speciaal onderwijs die een intensieve samenwerking heeft met een reguliere basisschool. “Op de reguliere basisschool is dezelfde volledige zorg aanwezig als op de school voor speciaal onderwijs voor deze doelgroep,” vertelde hij. Op die manier kunnen dove en slechthorende kinderen met een passend arrangement naar de reguliere basisschool. Toch is dit zeker niet voor alle leerlingen de beste oplossing. Voor sommige leerlingen is de ondersteuning die scholen voor speciaal onderwijs op dit moment kunnen bieden, belangrijker dan thuisnabij naar school kunnen. Deze afweging wordt voor elk kind individueel gemaakt. ‘’Voor mijn eigen zoon zou het beter geweest zijn als hij eerder op de cluster-3 school terecht was gekomen’’, vertelt Marc.
Inclusiever onderwijs is nog niet vanzelfsprekend
Het gesprek voedde mijn gevoel dat er een goede ontwikkeling gaande is, maar dat het niet vanzelfsprekend is om inclusiever onderwijs te verzorgen. In praktische zin vraagt inclusiever onderwijs behoorlijk wat van scholen en schoolbesturen. Is een schoolgebouw of klaslokaal bijvoorbeeld wel geschikt voor een leerling met een specifieke onderwijsbehoefte?
In de inclusieladders (Sardes, 2021) wordt dit organisatorische inclusie genoemd. Naast de ladder voor organisatorische inclusie, zijn er ook ladders voor sociale en didactische inclusie. Bij sociale inclusie gaat het om de mate waarin kinderen met en zonder beperking met elkaar in aanraking komen. Ik zou het mooi vinden als dit vanzelfsprekender wordt dan dit nu is.
En dan is er nog didactische inclusie. Onderwijs op maat voor leerlingen die ondersteuning nodig hebben, maar dan zoveel mogelijk binnen het reguliere basisonderwijs: dat is de hoogste trede van de ladder voor didactische inclusie.
De ladders laten zien dat je op verschillende manieren en verschillende niveaus aan het ontwikkelen van inclusiever onderwijs kunt werken. Realistisch én optimistisch zijn, gaan wat mij betreft op die ladders hand in hand. Ik vind het belangrijk dat ze kunnen helpen bij de verdere ontwikkeling van inclusiever onderwijs. Heb jij al eens bekeken waar jouw school staat op de ladder?
Wat betekent inclusiever onderwijs voor het curriculum?
Als SLO is het onze rol om te helpen bij dit vraagstuk. Het is belangrijk dat we deze trend volgen en expertise rondom inclusiever onderwijs en curriculum samenbrengen. Op die manier kunnen we namelijk in de toekomstige curriculumontwikkelingen aansluiten bij de wensen vanuit het onderwijsveld, maar vooral ook bij de mogelijkheden van álle leerlingen.